Nogmaals Col du Mas de L’Arye

Mijn eerste bergbeklimming had geen pijn in mijn knieën veroorzaakt. Sterker nog, ik had nergens een centje pijn aan overgehouden, wat ik best wonderbaarlijk vond, na mijn fietservaringen op het vlakke land. Dit bood hoop voor de toekomst.

De buurman op de camping, een fervente wielrenner, nodigde me uit om op zijn laptop een aantal leuke beklimmingen te bekijken die hij op zijn Garmin had uitgezet met het programma Strava. Hij keek me verbaasd aan toen ik met mijn Michelin kaart kwam aanzetten en vroeg of ik geen Strava had. Ik moest bekennen dat Frans Strava wel op mijn mobiel had geïnstalleerd maar dat ik er nog geen moeite in had gestoken om ermee te leren werken. Te ingewikkeld. Op mijn Michelin kaart streepte ik de routes met pen aan. De rest van de avond spraken we over fietsen, voeding, hartslagmeters en andere fietswetenswaardigheden. Aan het eind van de avond kreeg ik een aantal zakjes magnesiumpoeder cadeau. ‘Nog net geen doping’, grapte zijn vrouw, ‘maar het scheelt niet veel.’

De volgende fietsdag koos ik niet voor de door mijn buurman geadviseerde routes, maar voor de bekende weg. Mijn doel was om de Col du Mas de L’Arye tweemaal achter elkaar te beklimmen. Een ambitieus plan.
De omstandigheden waren anders dan tijdens mijn eerste beklimming: de temperatuur was gestegen tot een benauwde 28 graden. Mijn lichaam had moeite met de omschakeling. Het zweet liep in straaltjes van mijn gezicht. Ik voelde me oververhit. Mijn hartslag was hoger dan de eerste keer, maar mijn benen draaiden soepel rond, die vonden de warmte wel prettig. In de kleine schaduwplekjes op de route genoot ik van het verfrissende briesje dat de klim draaglijk maakte.

We hadden de route verdeeld in vier stukken. De eerste twee delen verliepen soepel en na een kleine twee uur bereikte ik zonder problemen de top van de Arye. Frans stond al op de top te wachten om me met de camper weer naar beneden te brengen voor de tweede ronde. De afdaling liet ik mooi nog even zitten. De rit naar beneden met de camper was mijn pauze om bij te tanken.
De derde etappe verliep echter moeizamer. Misschien had ik te lang gepauzeerd. Ik had moeite om op gang te komen en ik merkte dat mijn hartslag veel sneller opliep. Ik had moeite om de hartslag laag te houden. De laatste kilometers van de derde etappe leken eindeloos te duren. Steeds langzamer kwam ik vooruit en toen ik bij de camper aankwam was mijn besluit genomen. Het was genoeg voor vandaag. Een verbetering van mijn bergafstand met de helft erbij was een prima resultaat, een verdubbeling van de afstand was nog iets teveel van het goede.

Frans mijn held bracht me weer naar beneden, masseerde mijn benen en maakte lekkere hapjes klaar om mijn lichaam klaar te stomen voor de volgende training. Aan de verzorging kon het niet liggen, die was optimaal. De volgende dag lastten we een rustdag in voor herstel. We luierden aan de oever van een rivier, namen een duik in het koele water en aten stokbrood met stinkende kaasjes. We slenterden door middeleeuwse stadjes, dronken thee op een terrasje en bewonderden de beroemde Gorges d’Ardèche.

De dag erop zou ik nogmaals proberen de Col du Mas de L’Arye tweemaal achtereen te beklimmen. Vanwege het weer – er werd heftig onweer voorspeld – zetten we de wekker op zes uur. Het plan was dat ik van zeven uur ’s ochtends tot ongeveer elf uur zou fietsen en net voor het onweer zou losbarsten weer veilig in de camper zou zitten. Als het noodweer eerder zou uitbreken zou Frans mij natuurlijk van de berg af plukken.

Om kwart voor zeven stapte ik in Les Vans op de fiets. Moe en chagrijnig was ik. ’s Ochtends vroeg ben ik niet op mijn best. Mijn hoofd was duf en mijn lijf was nog niet wakker. Trager dan traag fietste ik omhoog. Ik mopperde mezelf de berg op. Dit was zeker wat mijn fietsvriend had bedoeld met afzien, dacht ik toen ik meter voor meter mezelf omhoog trapte. Voor het eerst vond ik fietsen niet leuk. De zeven kilometer naar het eerste pauzepunt duurden eindeloos. Frans stond al buiten te wachten, want ik had er veel langer over gedaan dan de vorige keren.

De tweede etappe ging al niet veel beter. Knorrig werkte ik mezelf de berg op. Frans had twee dagen geleden gevraagd waar ik aan dacht tijdens de beklimming. Wat ging er door mijn hoofd? Nou, eigenlijk dacht ik helemaal nergens aan, behalve aan het fietsen. Het was anders als bij hardlopen, waar je in een soort trance kon raken en lekker kon wegdromen in fantasieën. Het bergop fietsen bracht me vooral in het hier en nu. Ik tuurde op het metertje voor me om te zien welke afstand ik al had afgelegd. Dat werkte beter dan kijken hoe ver het nog was, had ik gemerkt. Ik keek hoe hard ik fietste en luisterde of mijn hartslagmeter begon te piepen. Ik voelde of mijn hamstrings pijn gingen doen of dat ik de zeurende pijn in de knieschijven begon te voelen. Ik focuste op een rustige ademhaling. Ik bedacht wanneer het weer tijd werd om een slokje water of siroop te nemen. Ik was alert op het verkeer dat achter me omhoog kwam. Ik hoorde de vogels fluiten, ik keek naar de nevel die in het dal hing, ik snoof de geur op van wilde kamperfoelie, ik genoot van het frisse groen van de bloeiende kastanje bomen, ik probeerde de kruipende insecten op het wegdek te omzeilen, ik zag een grote slak met een huisje en overwoog om af te stappen en hem in veiligheid te brengen, ik besloot al fietsend een banaan te eten, ik genoot van de cadans van mijn benen. Dat waren de dingen waar ik mee bezig was toen ik twee dagen geleden de berg op fietste. Nu was het een ander verhaal. Ik vroeg me knorrig af hoever het nog was, bedacht dat ik er geen zin in had vandaag, dat mijn benen van pap waren, dat het koud was, dat ik slaap had, dat ik er niet voor in de wieg was gelegd om zo vroeg op te staan en nog veel meer negatieve dingen, die ervoor zorgden dat het voelde als afzien om de berg op te fietsen in plaats van een leuke, sportieve uitdaging. Kortom ik ervaarde wat mindset kan doen. De juiste mindset maakt alles tot een mooie ervaring.

Boven op de col aangekomen, dirigeerde Frans me de camper in, negeerde mijn gemopper en reed me linea recta naar beneden. Ik had me vast voorgenomen om ermee te stoppen, maar beneden aangekomen, stapte ik toch weer gewoon op de fiets. Dat wil zeggen, Frans zette de fiets weer klaar en zei: en nu fietsen! Wat een slavendrijver dacht ik nog voor ik weer weg fietste.
De tweede ronde ging beter. Ik was opgewarmd, het zonnetje scheen, ik kreeg er weer zin in. Alleen was het ineens heel druk op de weg. De auto’s raasden voorbij en ik ademde de vieze uitlaatgassen in. Ik begon de route te herkennen; het huis met de paarse luiken, het bord van welkom in de Cevennen, het stuk met de steile bochten, de stenen bruggetjes, toch bleef de route me ook verrassen. De derde etappe ging soepel en ik besloot snel door te gaan voor de laatste acht kilometer naar de top.
Ik kwam langs een huis waar drie wielrenners zich klaar stonden te maken voor een tocht, ze zwaaiden naar me en riepen ‘courageux’, wat ik interpreteerde als dapper. Het bracht een glimlach op mijn gezicht en vervulde me met nieuw elan.
Niet veel later kreeg ik een vreemd gevoel in mijn benen. Gek genoeg wist ik direct wat het was: zout tekort. Ik parkeerde mijn fiets tegen een stenen muurtje en belde Frans dat ik zout nodig had. Even later kwam de camper eraan gescheurd om mij van zout te voorzien. Ik voelde me als een deelnemer aan de Tour de France, wat een service. Ik strooide een beetje zout op mijn hand, likte het op en vervolgde mijn klim naar de top. De laatste kilometers gingen tergend langzaam, ik voelde de kracht uit mijn benen vloeien. Wat kan honderd meter eindeloos ver lijken, dacht ik verwonderd. Eindelijk, eindelijk dan, bereikte ik die dag voor de tweede keer de top van de col du Mas. Het was gelukt. Op weg naar beneden barstte de regen los. Precies goed getimed. Mijn nieuwe bergrecord staat nu op achtentwintig kilometer klimmen!

 

1 reactie

  1. Oh wat schrijf je toch mooi! Ik zie je gewoon voor mij, genietend en mopperend! Ik ben absoluut geen fietser, maar geniet echt van je beschrijving hoe je hiermee omgaat.
    Zijn weer mooie spiegelingen, thnx.
    Zet ‘m op Doortje Zoetemelk! ???

Laat een reactie achter bij SaskiaReactie annuleren