Er gaat niets boven Groningen

Op een herfstige donderdag reed ik naar het noorden des lands. Overal op de route stonden lange files wegens wegwerkzaamheden en aanrijdingen, dus stuurde de navigatie me via oneindig durende kruip-door-sluip-door wegen in de hoop de verkeersopstoppingen te vermijden. Dat lukte aardig. Al had ik na een uur rijden geen flauw idee meer van richting, de plaatsen die ik passeerde lieten geen belletje van herkenning rinkelen in mijn hoofd. Toch kwam ik na ruim twee uur rijden vrij onverwachts aan in de hoofdstad van het noorden.
Ik ging op bezoek bij mijn nichtje die sinds twee jaar in Groningen studeert. Ze woont in een rijtjeshuis dat ze deelt met drie andere meiden. Nadat ik had aangebeld liep ik achter haar aan de steile trap op om haar kamer te bewonderen. De kleine gezellig en uiterst efficiënt ingerichte kamer bracht me terug naar mijn eigen studententijd. Een leuke tijd waarin ik vriendschappen voor het leven sloot, maar dat wist ik toen natuurlijk nog niet.
Nadat we in de keuken thee hadden gezet, ploften we neer op de bank in de woonkamer. Ons gesprek ging direct de diepte in; we hadden het over het menselijk immuunsysteem, over kanker en doodgaan, verlies en rouw, stress en burn-out, hoog sensitiviteit en psychologie en over wat ik wilde zien van Groningen. Ik vertelde knipogend dat het Groninger museum me wel leuk leek, maar dat ik me graag liet rondleiden door een kenner van de stad. Mijn nichtje antwoordde dat ze haar best zou doen. Ze had een fiets voor me geregeld, zodat we per fiets naar het centrum konden. Zorgvuldig loodste ze me door de stad. Eerst fietsten we tussen tientallen studenten door over de campus waar ik bewonderend rondkeek naar de artistieke gebouwen. Ze liet me een groen gebouw met schuin grasdak zien; het gebouw waar ze regelmatig colleges van haar studierichting volgt. Voor de praktijklessen maakt ze gebruik van het laboratorium van het UMCG, het Universitaire ziekenhuis in Groningen.
Ik viel ondertussen zowat van mijn graatje. Het was inmiddels rond een uur of één en na het ontbijt van half acht had ik niets meer gegeten. Slapjes trapte ik achter mijn nichtje aan die me waarschuwde voor de drukte in het centrum; bomvol fietsers zoals in elke studentenstad. De cafeetjes aan de Grote Markt waar we zouden gaan lunchen waren bijna allemaal stampvol. Op de eerste etage van een lunchroom kregen we tussen de mensenmassa een tafeltje aangewezen. Met z’n tweetjes vormden we een kleine bubbel waarin we ons afschermden van het geroezemoes en de geuren om ons heen. Ik roerde twee zakjes suiker door mijn thee waarmee ik hoopte dat de zwarte vlekjes die voor mijn ogen dansten zouden verdwijnen, want het eten zou nog wel eens een tijd op zich kunnen laten wachten. We hadden weer een interessant en enerverend gesprek. In de ambities en gedrevenheid van mijn nichtje herken ik iets van mezelf; van toen ik zelf student was. Streng, gedisciplineerd en veeleisend voor mezelf, zoekend naar balans tussen ambitie en plezier maken.
Via de Grote Markt wandelden we naar het Forum, een gebouw dat hoog boven alles uittorent, een plaats waar studenten kunnen chillen en studeren, met een bioscoop, een bibliotheek en een ontdekkingslaboratorium voor kinderen. De acht verdiepingen zijn met zwevende en steile roltrappen met elkaar en met een open ruimte verbonden. Ik voelde een weeïg gevoel in mijn maag toen ik de diepte inkeek die onder me door leek te rollen toen ik op één van die zwevende roltrappen stond. We gingen helemaal door naar het dak waar je op kunt lopen en dat met een plastic rand is afgeschermd en een prachtig panorama biedt over de stad Groningen. We stonden pal naast de Martinitoren, in de verte de weilanden en het vlakke Groninger land.
Ik wilde nog graag het Groninger museum zien. Lang geleden was ik hier met studievrienden naar toe geweest. Ik herinnerde me nog dat het een bijzonder en kleurrijk bouwwerk was dat in het water lag. Maar ik wist niet meer dat het zo dicht bij het centraal station ligt. Om de regen te ontwijken liepen we het museum binnen, mijn nichtje heeft als student van de stad gratis entree. Ik herkende vaag nog de wenteltrap van bonte mozaïek die centraal in de hal staat. Er was een tentoonstelling over kleur die de moeite waard was en verder vond ik vooral de architectuur van het gebouw interessant.
Tussen de buien door wandelden we via leuke winkelstraatjes terug naar de Grote Markt waar we in dezelfde lunchroom als vanmiddag gingen zitten. We zaten nu voor de grote ruit op de eerste verdieping en keken uit over de stad, terwijl we allebei peuzelden aan een maaltijdsalade. In de schemer fietsten we als echte studenten zonder licht op de fiets terug naar het studentenhuis waar mijn nichtje snel haar spullen bij elkaar pakte voordat we samen terug reden naar het oosten des lands.
Ik vond het enerverend en inspirerend om weer eens op een campus rond te fietsen tussen jonge studenten van allerlei nationaliteiten, om weer eens lekker door een stad te dwalen en een museum te bezoeken in goed gezelschap. Tevreden nestelde ik me bij thuiskomst op de bank bij Frans om verslag uit te brengen. Leuk om dat mijn nichtje me een inkijkje heeft gegeven in haar leefwereld.

Geef een reactie