Concert

Ik kwam net thuis van een tuinconcert van Wibi Soerjadi waar ik met mijn zus en ouders naar toe was geweest. Wibi had virtuoos gespeeld achter zijn vleugel in de tuin, terwijl zijn zwartwit gevlekte hond Pepper vrolijk kwispelend door het publiek had gelaveerd. Pepper had een hardnekkige interesse in mijn handtas gehad. Waarschijnlijk omdat ik daar twee krentenbollen in had verstopt. Niet voor hem, maar voor mezelf. Voor het geval ik trek zou krijgen.
Twee weken eerder was het tuinconcert in het water gevallen. Letterlijk. Een hoosbui had het gazon onder water gezet, de vleugel was nat geworden en Wibi had besloten het concert af te gelasten. Vrijwilligers in regenponcho’s brachten ons de teleurstellende mededeling, nadat we na anderhalf uur rijden vol verwachting aan kwamen rijden, want wij hadden onderweg nauwelijks regen gehad.
Maar vandaag was het zonnig geweest, we hadden in de pauze zelfs een ijsje gegeten en Wibi had ons meegenomen langs zijn repertoire door de jaren heen.
De muziek klonk nog na in mijn oren, toen Frans vertelde dat er – wegens versoepelde coronamaatregelen – extra kaartjes in de verkoop waren gekomen van pianiste Iris Hond die muziek van Ludocivo Einaudi zou spelen in het concertgebouw. Nogal overhaast zocht ik op internet naar datum en tijdstip van het concert, belde mijn zus en mijn ouders – die nog in de auto op weg naar huis waren –  met de vraag of ze mee wilden naar het concert in Amsterdam. Zonder echt hun antwoord af te wachten bestelde ik in mijn enthousiasme alvast vier kaartjes. Want ik vind de muziek van Einaudi prachtig en het is mijn doel deze ooit zelf te kunnen spelen. Als vijftig plusser moet je jezelf ambitieuze doelen blijven stellen vind ik, dat houdt het leven leuk.

De volgende dag belde mijn moeder. Ze wilde liever niet mee naar het concert; een dag na haar verjaardag was misschien iets teveel voor haar, bovendien vond ze de muziek te eentonig. Ze ervaarde het als gepingel en vond het lang niet zo mooi als het concert van Wibi waar ze erg van had genoten.

Ik had verwacht de kaartjes gemakkelijk kwijt te kunnen aan een liefhebber. Maar dat bleek tegen te vallen. Niemand van mijn vriendengroep had tijd of zin om te gaan. Ook facebook leverde geen gegadigden op. En zo kwam het dat ik nog altijd vier kaartjes had op de 86e verjaardag van mijn moeder. We vierden haar verjaardag in een Italiaans hapjes restaurant waar ze prompt vertelde dat ze Iris Hond op televisie had gezien en dat ze toch wel erg mooi speelde. ‘Nou mam, je kunt nog mee morgen’, opperde ik. Ik zag twijfel in haar ogen. ‘Slaap er nog maar een nachtje over, dan hoor ik morgen wel of jullie meegaan.’

En zo kwam het dat ik uiteindelijk toch met mijn zus en mijn ouders op een zonnige zondag in september over een vijfbaans snelweg richting het concertgebouw in Amsterdam gleed. Omdat mijn vader een dikke enkel heeft en niet zo ver kan lopen, had ik een parkeergarage op 500 meter van het concertgebouw weten te reserveren.
De garage was in een woonwijk en de ingang viel nauwelijks op. Toen ik mijn QR-code onder de scanner hield, opende een grote metalen deur en werd er een krappe, zilverkleurige bak zichtbaar. Het was een lift. Het oogde een beetje als in een lugubere film. Zo’n film waarbij je als kijker denkt: ‘doe het niet, ga er niet in.’ Mijn moeder riep iets als; ‘oh god’ en mijn zus en ik giechelden van spanning. Voorzichtig reed ik de auto in de bak. Hij paste er krap in. De metalendeur sloot zich achter ons. Nu konden we geen kant meer op. Ik zette de motor uit, opende het raampje en drukte op goed geluk op één van de liftknopjes. Langzaam kwam de bak in beweging. We konden niet voelen of we omhoog of omlaag gingen. Even gebeurde er niets. Toen opende de deur voor ons en ontsnapte er een zucht van opluchting aan mijn lippen. Met rode konen parkeerde ik de auto in één van de krappe vakken strak tegen een pilaar aan. Het was een kleine parkeergarage die plaats bood aan zo’n twintig auto’s. Om er uit te komen, zouden we weer gebruik moeten maken van dezelfde lift. Dat betekende dat ik de auto zou moeten keren in de krappe ruimte. Maar goed dat was van latere zorg. Eerst op naar het concert.

Op een bankje in de zon aten en dronken we nog wat op het gezellige museumplein. Overal zaten mensen te picknicken op het gras en te genieten van de zon. Ergens aan de overkant van het plein was een demonstratie tegen de coronamaatregelen. Wij lieten bij de ingang van het concertgebouw ons vaccinatiebewijs scannen met de corona-app die we bij iedereen op de mobiel hadden geïnstalleerd.
We waren één van de eersten die de zaal betraden en kozen plaatsen vlak bij het podium met goed zicht op de vleugel. Het concertgebouw is een imposant gebouw met mooie akoestiek. Rode pluche stoelen, op de wanden de namen van beroemde componisten geschilderd en een intieme sfeer, omdat het niet heel groot is.
Iris Hond daalde via een grote trap in wijde rozerode broek af naar het podium, ging achter de piano zitten en deed haar schoenen uit. Ze zette de schoenen met hoge hakken naast de piano, plantte haar blote voeten stevig op de grond, sloot een kort moment haar ogen, haar handen stil boven de toetsen hangend, en begon te spelen. De klanken vloeiden het publiek tegemoet. Zacht, helder en vloeiend. Het was heerlijk om naar te luisteren.
Iris was niet alleen. Ze had gezelschap van strijkorkest Kamerata zuid. Ik vond het interessant om te zien hoe Iris en de dirigent op elkaar waren afgestemd. Hoe ze met kleine, nauwelijks zichtbare gebaren met elkaar communiceerden. De muziek van Einaudi werd afgewisseld met stukjes en liedjes die Iris zelf had gecomponeerd. Ze vertelde over haar vriendschap met Einaudi en wat zijn muziek voor haar betekende. Soms speelde alleen het orkest, terwijl Iris stil genietend in een hoekje zat te luisteren.
Na een staande ovatie speelden pianiste en orkest nog één laatste stuk, toen trok Iris haar pumps weer aan en liep, zonder nog eenmaal om te kijken, de lange trap omhoog en verdween uit zicht. Het was een mooie voorstelling en ik zou er zo nog een keer naar toe gaan. Fijn om dit samen met mijn ouders en zus te mogen en kunnen doen.  Ook mijn ouders hadden er  volop van genoten. Mijn moeder vertelt me nog regelmatig hoe mooi ze de muziek en de hele entourage vond; het maakt me dankbaar en blij dat ik haar zo’n mooi cadeau voor haar 86e verjaardag heb kunnen geven.

Inmiddels heb ik mijn eerste privé pianoles achter de rug en weet ik dat ik nog een lange weg te gaan heb voor ik de muziek van Ludovico Einaudi kan spelen.

 

Geef een reactie