Gezond en sportief

Laat ik voorop stellen dat ik me fit en gezond voel. Mijn conditie is goed en mijn lichaam verlangt er gretig naar om te sporten, daarom is het zo frustrerend dat ik word geplaagd door gewrichtspijnen en blessures die me het sporten belemmeren.

Het begon met pijn in mijn handen als ik ’s ochtends wakker werd, daarna volgden mijn polsen. Ik hoefde maar een beetje zware pan op te pakken of mijn pols knakte om als een slappe bloemenstengel. Het polsgewricht voelde dan nog twee dagen beurs aan. Na het fietsen kreeg ik steeds vaker pijn in mijn rug en nek en de tenen van mijn rechtervoet stonden in een vreemd gekromde hoek. In de keuken en de supermarkt had ik het idee dat artikelen waar ik voorheen met gemak bij kon, ineens onbereikbaar voor me werden. Ik moest steeds vaker een beroep doen op een krukje of iemand vragen om het voor mij te pakken.
Zou ik dan nu al aan het krimpen zijn?, vroeg ik me vertwijfeld af. Zou de osteoporose dan nu al in gang gezet zijn? Om dit te controleren ging ik met mijn rug tegen een witte muur staan en zette met potlood een streepje vlak boven mijn hoofd. Shit. Zie je wel. Nog maar 1.58 meter, terwijl ik altijd 1.60 meter lang ben geweest. Kon ik in een paar maanden tijd twee centimeter gekrompen zijn? De volgende dagen deed ik verwoede pogingen om mezelf weer op te rekken tot 1.60 meter. Het gevolg was een verrekte schouder en een zere arm… (:

Ik deelde mijn twijfels met mijn schoonzus die als Cesar therapeut werkt. Ze suggereerde lachend dat het verval misschien al langer aan de gang was. ‘Nee, dat kan niet,’ zei ik, ‘want in augustus met de fietstest op Papendal ben ik nog opgemeten en toen was ik 1.62 meter. En zo lang ben ik mijn hele leven nog niet geweest.’
Mijn schoonzus en ik grapten dat wanneer ik in dit rappe tempo zou blijven krimpen, ik weldra zou veranderen in een dwerg. Tegen de tijd dat ik tachtig was zou ik niet groter zijn dan een peuter. Ik moest denken aan een film uit mijn kindertijd: ‘Het theelepelvrouwtje’. In deze film heeft een vrouw iets gegeten, waardoor ze enorm krimpt. Ze krimpt zover tot ze is gereduceerd tot de grootte van een bloembol.

Mijn baken in bange dagen, de oncologie verpleegkundige, wist me te verzekeren dat mijn botdichtheid prima was en dat osteoporose echt niet van de ene dag op de andere dag ontstaat. De pijn en stijfheid in de gewrichten gecombineerd met spierzwakte was een bekende bijwerking van mijn medicijn. ‘Meestal verdwijnen de klachten een tijdje na afronding van de behandeling’, zei ze troostend. ‘Gelukkig’, was mijn eerste reactie; het is iets tijdelijks dat weer over gaat. Alleen jammer dat tijdelijk nog ruim twee jaar duurt.

Ik had niet alleen het gevoel dat ik aan het krimpen was, maar ook dat ik scheef groeide. Alles aan mijn lichaam zag er scheef uit als ik voor de spiegel stond. In mijn zoektocht naar een geschikte therapeut om me hierbij te helpen, suggereerde mijn fietsmaatje een osteopaat waar ze goede ervaringen mee had. Nieuwsgierig geworden maakte ik een afspraak. De osteopaat zette mijn bekken recht, raadde vanwege een hoge spierspanning extra magnesium aan en adviseerde om naar een podotherapeut te gaan voor mijn voet. Bovendien kreeg ik oefeningen mee voor ’s ochtends en ’s avonds.

Het effect was dat ik meer pijn in mijn rug en bil kreeg en vreemde tintelingen in mijn been voelde. Maar het lopen voelde heel anders aan en het hardlopen ging veel gemakkelijker. Toen ik na een paar dagen onverwacht snel van mijn racefiets moest stappen en mijn been over de stang zwiepte, voelde ik het bekken terugschieten in zijn oude stand. De pijn in de rug was verdwenen, maar ik voelde me schever dan ooit en mijn rechtervoet deed zo zeer dat ik er nauwelijks op kon steunen.

De podotherapeut bracht me in verwarring door te zeggen dat ik heel gezonde voeten heb: geen eelt, geen likdoorns en een mooie, grote voetboog. Alleen de tenen staan wat vreemd, maar daar is niets aan te doen. Ze deed me voor hoe ik met een lintje thuis zelf een prothese voor mijn tenen kon maken. Zooltjes raadde ze af, want dat zou voor knieklachten gaan zorgen. Op mijn vraag of er geen kant-en-klare protheses zijn voor mijn probleem, antwoordde ze ontkennend. Met een mengeling van opluchting, verbazing en verwarring reed ik naar huis.

Opgetogen en vol goede moed ben ik aan de slag gegaan met het maken van een prothese voor mijn voet die ik ’s nachts in bed draag, doe ik trouw de oefeningen die de osteopaat me heeft voorgedaan en slik ik extra calcium, vitamine D en magnesium tegen de botontkalking. Col d’Aubisque; here we come! Nog zes maanden te gaan voor de beklimming begint. Ik hoop dat mijn gewrichten het houden en ik een manier vind om weer lekker te kunnen sporten.

Ik wens iedereen – inclusief mezelf – een gezond en sportief 2019!

 

 

Geef een reactie