Onbekende wegen

Om mijn arm en knieën wat te ontlasten fiets ik nu weer tijdelijk op mijn trekking bike. Ik fiets dan in een irritant licht verzet, waardoor ik het idee heb nauwelijks vooruit te komen. Het doel is om mijn benen zo licht mogelijk en zonder kracht te bewegen, zodat ik de kniepezen zoveel mogelijk ontzie. Met Frans maak ik kleine fietstochtjes door de omgeving en ’s ochtends maak ik korte ritjes over onbekende wegen in de buurt. Dat vind ik altijd leuk: nieuwe wegen verkennen.
Vorige week maandag was ik al vroeg vertrokken, want het beloofde wederom een erg warme dag te worden. Mijn plan was om naar Borculo te fietsen (28 kilometer), daar te gaan zwemmen in de Hambroekse plas en dan weer rustig terug te fietsen. Ik koerste richting Ruurlo. Althans dat dacht ik. Ik had ergens bij Wolfersveen het fietspad naast de grote weg verruild voor een onbekende weg door het bos. Het zag er erg aantrekkelijk uit en ik was er nog nooit geweest. Ik dacht op gevoel wel de goede kant op te gaan, maar toen ik na een uurtje trappen op een knooppuntenbord keek, zag ik dat ik behoorlijk was afgedwaald. Ik besloot geheel tegen mijn principes in een stukje terug te fietsen, zodat ik weer meer in de richting van Ruurlo zou gaan. Ik volgde hiervoor de bordjes van de knooppuntenroute. Na omzwervingen langs kleine gehuchtjes als Halle-Heide, Mariënvelde en Heurne bereikte ik na ruim twee uur fietsen het kasteel van Ruurlo waar ik bij de Orangerie een versnapering wilde nuttigen. Helaas het was maandag en de Orangerie was gesloten. En ik kwam er al snel achter dat dat voor alle andere horecagelegenheden gold die ik passeerde op mijn tocht. Kwam ik een vrolijk wapperend vlaggetje tegen met een uitnodigend kopje koffie erop, fietste ik er hoopvol naartoe, kwam ik weer voor een gesloten deur en droop teleurgesteld af. Dan nam ik maar weer een slokje water uit mijn bidon of nam een hapje van mijn boterham met kaas.
Het was inmiddels flink boven de dertig graden en ik had wijselijk besloten niet helemaal naar Borculo te rijden, ik moest tenslotte ook nog terug zien te komen. Ik pauzeerde in de schaduw van een boom zittend op de grond en at mijn bakje met vers fruit leeg. Dat is het voordeel van de trekkingbike, je kunt gewoon van alles meenemen op je tocht.
Het Achterhoekse landschap lag er verdroogd bij. Het gras was dor, de mais hing slap, de bladeren aan de bomen waren bruin en de beken en poelen waren opgedroogd. Het stemde me mistroostig de natuur zo naar water te zien snakken. Een beetje triestig ploegde ik voort over het zandpad dat veranderd was in een soort crossbaan met los zand dat veel van mijn beenspieren vergde.
Waarschijnlijk had ik ergens een knooppuntenbordje gemist, want al snel had ik geen idee meer waar ik was en kwam ik erachter dat ik al heel lang geen bordje meer was tegengekomen. Ik fietste daarom maar op goed geluk wat rond. Natuurlijk kon ik op mijn telefoon kijken, maar google maps geeft lang niet alle afgelegen zandweggetjes in de Achterhoek goed aan en het is lastig om telkens op je telefoon te moeten kijken. Bovendien zie je nog eens iets nieuws als je zomaar een beetje rondfietst. Via Varssel reed ik naar Linde, wat erg uit de richting was, maar wel mooi en vervolgens naar het centrum van Hengelo, om dan via Keijenborg en Wittebrink weer huiswaarts te keren. Mijn trekkingbike heeft geen tellertje dus ik had geen idee hoeveel ik had gefietst. Duidelijk was wel dat ik er vierenhalf uur over had gedaan. Na een koude douche ging ik uitgeteld op een bedje op de veranda liggen. Eindelijk een terrasje dat open was.

Geef een reactie