Dit blog draag ik op aan mijn vriendin Esther, die een aantal jaren geleden een herseninfarct kreeg, waardoor ze gedeeltelijk verlamd raakte. Ik ben ongelooflijk trots op haar. Trots op hoe ze haar leven met veel inspanning weer heeft opgepakt en er het beste van probeert te maken. Trots op haar doorzettingsvermogen. Trots op haar niet aflatende inspanning om vooruit te komen. Het dagelijkse rondje dat ze door weer en wind fietst op haar driewieler. Ik denk de laatste dagen veel aan haar. Dat komt omdat ik door mijn operatie een aantal dingen – tijdelijk – niet meer zelfstandig kan. Zo heb ik hulp nodig bij het uittrekken van een T-shirt of pyjama, bij het uit de kast halen van een schaal of zware pan en bij het wassen van mijn haren. Om geen rek op de wond te zetten mag mijn arm niet boven mijn schouder uitkomen. Zes weken lang mag ik niet sporten, niet bukken, niet tillen, niet rekken en geen zwaar huishoudelijk werk doen als dweilen en stofzuigen. In eerste instantie lijkt dat laatste best aanlokkelijk en een mooi excuus om het mijn partner te laten doen, maar in de praktijk merk ik dat ik het best lastig vind om zo afhankelijk te zijn. Vooral de eerste dagen na de operatie had ik best veel hulp nodig en voelde ik me bezwaard daar telkens om te moeten vragen.
Aan de andere kant merkte ik soms ook het tegenovergestelde bij mezelf; dan vroeg ik Frans iets voor me te doen terwijl ik dat stiekem met wat meer inspanning en creativiteit best zelf had gekund.
Wanneer iets voor een ander slechts een kleine moeite is, maar voor jou een grote inspanning en je bovendien zuinig moet omspringen met je energie, is het verleidelijk om hulp te vragen. Maar er zitten natuurlijk grenzen aan. Ik kon niet verwachten dat Frans continue paraat stond om als een goede toverfee aan al mijn wensen en verwachtingen te voldoen op het moment dat ik daar om vroeg. Hij was tenslotte ook gewoon aan het werk.
Het was ook niet echt mijn wens om zo afhankelijk te zijn van mijn man; ik heb mijn zelfredzaamheid hoog in het vaandel staan.
Ik vroeg me af hoe dat bij mijn vriendin en haar man ging. Daar lagen de zaken waarschijnlijk veel complexer. Mijn hulpbehoevendheid was tenslotte tijdelijk en betrof slechts een beperkt aantal zaken. Zij moesten op zoek naar een nieuwe balans in hun relatie. Een balans die voor beiden acceptabel en langdurig vol te houden is.
Om Frans niet te overvragen maar ook mezelf niet tekort te doen, stelde ik een aantal selectiecriteria op voor mezelf. Het eerste en belangrijkste criterium was: Kan ik het zelf? Wat zou ik doen als ik alleen thuis was? Wat als ik het op een andere manier probeer?
Het tweede criterium betrof de vraag: Hoe belangrijk is mijn wens? Hoe graag wil ik het? Is het een ramp als het niet gebeurt?
En tenslotte criterium drie dat te maken had met het tijdstip van uitvoering. Belangrijk hierbij was de vraag: moet het NU gebeuren of kan het net zo gemakkelijk op een ander moment worden gedaan? Voor Frans was het fijn als hij de dingen voor mij op een zelfgekozen moment mocht doen.
Deze vragen hielpen me om creatieve oplossingen te bedenken, prioriteiten te stellen en te relativeren. Ik irriteerde me bijvoorbeeld aan een vaas met halfvergane bloemen met stinkende stelen die nog op tafel stond. Ik wilde deze vaas heel graag oppakken, de bloemen in de groenbak gooien en de vaas lekker uitsoppen. Toch besloot ik dat het geen ramp was als de vaas nog even bleef staan. Evenals de moddersporen op de vloer geen drama waren. Of dat ik best nog twee nachtjes langer onder hetzelfde beddengoed kon slapen. Of de lelijke lappen die Frans voor het raam had gehangen, zodat de zon niet op het televisiescherm viel en ik lekker kon netflixen, maar die ik ook graag weer had verwijderd om in de zon te kunnen liggen soezen. Het waren geen dingen die echt belangrijk waren, al had ik ze zelf graag aan willen pakken als ik dat had gekund.
Op mijn tenen gaan staan en mijn arm omhoog strekken om toch nog net die borden uit de kast te kunnen pakken, de chirurg maande me dit vooral niet te doen. ‘Niet die zware pan van het fornuis tillen of nog net dat kopje van die te hoge plank willen pakken of je bukken om de vaatwasser uit te ruimen, doe dat vooral NIET’, zo waarschuwde hij me tijdens de laatste controle. Omdat ik Frans dus niet voor elk wissewasje wilde vragen, ging ik netjes op de knieën zitten om de vaatwasser uit te ruimen, serveerde ik het eten soms op gebaksbordjes, maakte de salade in een plastic kom, schepte het eten uit de pan op een bord in plaats van met de pan te gaan sjouwen, liep zes keer de trap op en neer om de was naar boven te brengen en maakte knielend het toilet schoon.
Op een ochtend moest ik voor iets kleins even naar de huisarts. Toen ik de telefoon neerlegde nadat ik de afspraak had gemaakt, realiseerde ik me dat ik een beroep op Frans moest doen. Ik kon nog niet autorijden of fietsen en lopend zou ik niet op tijd op de afspraak komen. Lastig die afhankelijkheid. En ja, het moest ook nog al la minuut geregeld worden. Frans fronste zijn grote, grijze wenkbrauwen, zuchtte diep, streek over zijn hart, keek me diep in de ogen, verzette zijn werkafspraak en bracht me met de auto naar de huisarts. De schat.
Frans helpt me bij de zaken die essentieel zijn en die ik echt niet zelfstandig kan, zoals mijn haren wassen boven de badrand, mijn steunkous aantrekken, mijn zwachtel bh met twintig haakjes losmaken, me uit mijn pyjama jasje helpen en me ’s ochtends na een lange nacht op de rug liggen uit bed takelen. Deze kleine verzorgingsmomenten zijn uitgegroeid tot knusse, intieme momenten waar we allebei van genieten.
Gelukkig neemt mijn zelfredzaamheid langzaam weer toe. De chirurg heeft de pleisters en de knoopjes van de hechtingen verwijderd. De wonden genezen goed, daarom heb ik toestemming om weer op mijn zij te slapen. Eindelijk weer eens heerlijk de hele nacht door kunnen slapen. Daar word ik zó gelukkig van. En vanaf volgende week weer autorijden. Nog drie weken dan mag ik ook weer fietsen en langzaam opbouwen met bukken, strekken en tillen.
Het was een leerzame ervaring om een tijdje niet geheel zelfredzaam te zijn. Ik kan me beter verplaatsen in mijn vriendin die veel van haar zelfredzaamheid heeft moeten inleveren, maar die door hard werken ook weer een deel van die zelfredzaamheid heeft terug veroverd. Chapeau Esther!
En ik ben trots op jou. Hoe jij met alles om gaat. Diep respect. Een dikke knuffel van mij.
Dankjewel Dorothe, het is precies zoals je het verwoord. Ik moet inderdaad ook bedenken of de activiteit die ik graag wil Nu moet of dat belangrijk is voor mijn leven. En ook dat ben ik nog steeda aan het leren. Dat gaat niet van de ene op de andere dag goed. We hebben zo ook onze rituelen. Inderdaad met aankleden en de douche klaarzetten. En ook heb ik moeten leren niet te veel te willen. En dat leer ik nog steeda. Ik moet echt stop denken doen. En dan vooral is het lecensbedreigend of gewoon leuk. En krijg ik er energie van of kost het ons vooral energie. Dus eigenlijk moet ik vooral makkelijker voor mezelf en anderen worden. Kijk een half uur fietsen is leuk maar 20 minuten is ook goed en leuk. En dat geldt ook voor 5 minuten lopen of zo.
Heel veel liefs Esther. En we blijven leren en ontdekken he en hopelijk op ern speelse manier
Ja en je wordt er ook best creatief van. Ik voel mevsoms een halve ergo therapeut. Verder mag je tochbook welbsoms voor de gemakkelijkste weg kiezen.
Tjonge, wat een ingreep en weer een nieuwe ervaring in je (jullie) leven. Sterkte en een goed herstel en… geniet van de zon! Groet, Petra