Afzien

Wielrennen is een harde sport kreeg ik te horen. Fietsen is afzien. ‘Soms ben je uren de berg op aan het stoempen en vraag je jezelf af: Waar ben ik in godsnaam mee bezig?’, vertelde een fanatieke duursporter mij in vertrouwen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dan al snel denk: waarom doe je jezelf dat aan? Waarom iets doen wat je niet leuk vindt?

Onder mijn vrienden is de mening of ik kan afzien verdeeld. Een aanzienlijk deel van mijn vrienden denkt dat afzien en ik geen gelukkig koppel vormen. Dat ik er gemakkelijk de brui aan geef als ik het niet leuk meer vind om te doen of als het te moeilijk wordt. Mijn coachcliënten adviseer ik immers ook regelmatig om vooral lief te zijn voor zichzelf en de makkelijkste weg te kiezen.
Een ander deel van mijn vrienden is ervan overtuigd dat ik juist wel kan afzien en dat maakt hen bezorgd. Ze zijn bang dat ik te ver ga in het afzien en daarbij de grenzen die mijn lichaam aangeeft overschrijd. Of dat ik bezwijk aan de groepsdruk om vooral diep te gaan en door te zetten. Ze zijn oprecht bezorgd dat het beklimmen van de Col d’Aubisque een te zware beproeving is voor mijn door kanker en chemotherapieën geteisterde lichaam.

Ze hebben beiden wel een punt. Als ik niet intrinsiek gemotiveerd ben om iets te doen, vind ik het  lastig om vol te houden. Het voelt voor mij dan al snel zinloos en waarom zou ik me inspannen voor iets dat zinloos en onprettig voelt? Ik kan me maar moeilijk committeren aan van buitenaf opgelegde doelen.
Als ik echter zelf iets wil, dan wordt het een andere zaak. Wanneer ik vanbinnen voel dat ik iets wil bereiken, dan ga ik er 100% voor. Sterker nog: dan moet en zal het gebeuren. Dan heb ik de neiging om met mijn wilskracht mijn lichaam te overrulen. Om pijntjes en signalen van mijn lichaam te negeren en over mijn grenzen te gaan, omdat mijn geest meer wil dan mijn lichaam aankan.

Ik raak het meest gemotiveerd van uitdagingen waarvan het de vraag is of ik ze kan halen. Van grootse en meeslepende doelen die inspanning, doorzettingsvermogen en toewijding vragen. Mijn drive om door te gaan met wielrennen en deel te nemen aan de Tristan Hoffman Challenge groeit als mensen in mijn omgeving eraan twijfelen of ik de top wel ga halen. Op een bepaalde manier houd ik er wel van als het moeilijk is, dat heb ik gemerkt toen ik de borstkanker wilde overwinnen. Dus zelf weet ik dat ik kan afzien.

Ik moet denken aan het woord afzien, als ik op een koude, miezerige zaterdag in maart kleumend op mijn fiets zit, terwijl de lucht steeds grauwer en grauwer wordt. Voor me valt een gordijn van regen op het fietspad. Ik ben net in het midden van mijn training. Nog maar dertig kilometer te gaan. Volhouden nu. Nog een tandje erbij om weer warm te worden. Mijn rug doet zeer. Ik probeer te ontspannen en een andere houding aan te nemen. Een pijntje in mijn knie speelt op. Ik schakel terug naar een lichter verzet. De pijn verdwijnt weer.
Na een tijdje stevig doortrappen weet ik niet meer of ik nat ben van het zweet, de regen of de modder die van mijn banden omhoog spettert. Ik merk dat ik ervan geniet. Afzien. Heerlijk!

Geef een reactie