Deel 4 – Nog steeds Hrvatska

Bedankt voor alle leuke, lieve, spontane, zorgzame en bemoedigende reacties op onze avonturen. Met het oog van Frans lijkt het iets beter te gaan, maar we weten dat het herstel tijd nodig heeft. Over drie weken laten we opnieuw een OCT maken; een oculair coherence tomografie om te kijken of het vocht minder is geworden of hopelijk zelfs helemaal is opgeruimd door het lichaam.

We zijn inmiddels de vierde week ingegaan en raken het besef voor tijd en datum een beetje kwijt. We moeten echt nadenken over welke dag van de week het is.

Dag 23 – National Parc Paklenica

Gisteravond wilden we nadat Frans zijn werkzaamheden had afgerond met de fiets naar het oude centrum van Zadar om daar nog even rond te kijken en een hapje te eten. Maar donkere wolken pakten zich samen en even later brak het onweer los. We trokken ons terug in ons campertje en pakten een blik soep uit onze basisvoorraad om op te warmen, stukje brood erbij en onze honger was weer gestild.

Vandaag worden we wakker met de zon die fel in ons gezicht schijnt. Het is ineens warm en benauwd. En zelfs om acht uur aan het ontbijt vind ik het al veel te heet om in de zon te zitten. De temperatuur is meer dan tien graden gestegen en we zijn allebei wat kribbig van deze temperatuurwisseling. Ineens is het vermoeiend en irritant om in één van de kastjes te zoeken naar een theezakje, om te moeten wroeten in de voedselvoorraad om de muesli te pakken of om eerst de spullen van de koelkast af te halen en op de bank te zetten om de yoghurt uit de koelkast te kunnen pakken, om dan vervolgens weer de spullen terug te moeten leggen op de koelkast, zodat de bank vrij is om op te tillen en daar de oogdruppels onderuit te halen. Als we relaxed zijn is dat prima te doen, maar als we moe zijn dan kunnen zulke dingen een bron van ergernis zijn.

Het is tijd om verder te trekken en we nemen afscheid van de vijfsterren glamour camping. Bij een supermarkt even verderop gaan we boodschappen doen. Onze ergernis is nog niet verdwenen: de supermarkt is vol met mensen die net voor onze voeten lopen, die ons pad blokkeren als we iets willen pakken en die ons verhinderen om ergens bij te kunnen. Als Frans voor zijn dagelijkse koffieshot gaat, zit het terras vol rokers die ons humeur ook al niet verbeteren.

Met de airco aan rijden we een mooie route naar het Paklenica National Parc waar we de auto onder een boom parkeren en we de stoelen en tafel uitklappen voor een picknick bij een verkoelend riviertje. Ik maak een salade klaar, want ik snak naar iets gezonds na twee dagen voedsel uit blik. Door de rust in het park, de fluitende vogels, de felgekleurde vlinders die om ons heen fladderen, de koelte van het neerkletterende water raken we onze oververhitting weer kwijt. We genieten van de salade en maken daarna een wandeling langs de rivier met een klim naar Dasni Kuk. Kuk betekent hier top van de berg. Vanaf Dasni Kuk hebben we een fraai uitzicht over de grijze kalksteen rotsen van het natuurpark die torenhoog boven ons uitsteken met aan de andere kant de oceaan. Tijdens de beklimming voelen we wat regendruppels op ons neerdalen. We kijken omhoog en zien één zwarte wolk die precies boven ons hoofd gestationeerd lijkt in een verder blauwe lucht. Het blijft gelukkig bij een paar dikke druppels. Boven gekomen genieten we van het uitzicht. In de verte over de grote rotswanden komt een inktzwarte lucht ons tegemoet. We wandelen weer rustig terug naar de camper. Onderweg trap ik bijna op een slang die verdekt ligt opgesteld midden op het pad. Hij heeft dezelfde bruingrijze kleur als de stenen en de grond waarop hij ligt. Even denk ik nog dat het een grote hazelworm is, maar dan kijkt het serpent me recht aan en zie ik zijn gespleten tongetje heen en weer schieten. In een snelle beweging glijdt de slang naar de zijkant van het pad waar hij zich van de vijftig centimeter hoge rand laat vallen en in het struikgewas verdwijnt. Op de informatieborden had ik al gelezen dat hier veel slangensoorten wonen, die in bomen nestelen en zich van grote hoogte naar beneden kunnen laten vallen. Voorzichtig tuur ik omhoog naar het groene bladerdak. Ik hoop echt dat ik vandaag of morgen geen slang in mijn nek krijg.

Bij een bankje ontmoeten we twee Nederlanders die jaar in jaar uit naar het Paklenica National Parc op vakantie gaan en ieder pad inmiddels zo’n beetje kennen, ze geven ons een tip voor een mooie klimwandeling voor morgen. Ze vertellen dat ze op één van hun wandelingen gevolgd werden door een bruine beer. Dat was heel beangstigend. Ze stonden op het punt hun rugzak met eten af te gooien en zonder verder te gaan, toen de beer uiteindelijk afhaakte en verdween. Echt ontspannen is de wandeling niet meer geworden, vertelden ze lachend.

Op de borden langs het pad lees ik dat hier wolven, lynxen en inderdaad ook beren voorkomen. In de grotten huizen zeldzame vleermuissoorten en het bos is een paradijs voor vogels, slangen en vlinders die leven van de vele insecten. We zien zwarte vlinders met blauwe stippen, kleine blauwe vlinders en grote crèmekleurige vlinders met rode vlekjes.

Rond een uur of vijf komen we aan bij Kamp Igor, idyllisch gelegen aan een uitham aan zee. Het grauwe bord met de aankondiging van de camping en het afgebladerde lokethokje bij de ingang doen niet vermoeden dat dit een waar paradijsje is voor liefhebbers van rust en natuur. Een rust uitstralende oude dame spreekt ons in gebrekkig Duits aan en wijst ons de plekjes op de camping in de boomgaard achter haar huis. Vlak bij haar moestuin onder de schaduw van een vijgenboom vinden we een plekje op twee meter van de zee met uitzicht op een eilandje. Ik word hier zo blij van!

Niet lang na onze aankomst barst de hemel open; de zwarte lucht die al even boven het water hing laat haar water in grote hoeveelheden los. We doen even een powernap in de camper met uitzicht op zee. Als de lucht geklaard is, voelt het heerlijk fris aan en snuiven we de geuren op van de bloeiende bloemen uit de tuin. We brengen de avond door zittend onder een dekentje en de stralende sterrenhemel met uitzicht op zee. We voelen ons intens gelukkig.

Dag 24 – Wandeling naar Ramica Dvori

Vanwege de warmte staan we vroeg op en rijden met de camper naar de ingang van het Paklenica National Parc. Vandaag gaan we voor de wandeling door de kloof richting de berghut Ramica Dvori. De route begint met een pittige klim omhoog tussen de steile rotswanden. Na een half uurtje komen we bij Anica Kuk, een rotspartij die geliefd is bij klimmers. We kijken even hoe een jonge Brit aan de rotswand geplakt lijkt en stukje voor stukje omhoog klimt om zich vervolgens via de touwen weer omlaag te laten zakken naar zijn vriendin die op de grond het touw strak houdt.

Na het klimgedeelte gaat de route licht stijgend door het bos langs de rivier. Het is een makkelijk begaanbaar pad. We willen eigenlijk wel ergens picknicken maar we vinden nergens een geschikt plekje dus lopen we door tot we bij een eenvoudige hut komen. Het terras en de hut zijn verlaten, maar als we even verder kijken zien we een man die water kookt in een grote pan waar hij thee en koffie van zet voor ons.

Het pad wordt nu iets avontuurlijker. Kronkelend zoeken we een weg omhoog. Onverwacht houden de bomen op en komen we bij een open plek. We zijn in een kom met rondom ons de toppen van bergen. Nog even klimmen en dan zijn we bij een kleine, witte berghut waar de Kroatische vlag wappert. De eigenaar verwelkomt ons met eigen gebrouwen schnaps die we vriendelijk doch resoluut afwijzen. We bestellen iets van de kaart, maar de eigenaar haalt zijn schouders op en vertelt dat hij dat vandaag niet gaat klaarmaken voor ons, hij kan wel koffie en thee maken en hij heeft nog appeltaart. We gaan zitten op de houtblokken die als stoel fungeren en focussen op het prachtige uitzicht over het grijze stenen gebergte met groen beboste hellingen. Het duurt een hele tijd voor Janko de koffie en thee klaar heeft, maar wij vermaken ons met de rode kater die op tafel ligt te rollebollen en die geniet van onze aandacht. Wat een heerlijk plekje en wat bijzonder dat wij hier helemaal alleen zijn. Precies op het moment dat ik dat denk komen er twee bergwandelaars in zicht, die we langzaam omhoog richting de hut zien klauteren. Ze komen gezellig bij ons zitten en eigenlijk hebben we direct een klik. Al snel ontdekken we dat we veel overeenkomsten hebben: we zijn allemaal voor drie maanden aan het rondreizen, volgen ongeveer dezelfde route (met de boot naar Ancona, daarna door naar Corsica) en houden van wandelen en fietsen. Alleen Frans valt een beetje uit de toon met zijn paragliding….  We kletsen alsof we elkaar al jaren kennen; over burn-outs, de zin van het leven, de waarde van ziek zijn, reizen en nog veel meer. We wisselen adressen uit en wandelen samen terug naar het dal. Als we in Zürich nog een adresje nodig hebben voor een overnachting zijn we van harte welkom, maar waarschijnlijk gaan onze wegen zich tijdens de reis nog wel een paar keer kruisen.

Bij de camping aangekomen nemen we eerst een verfrissende duik in het water, daarna gaan we samen koken en eten. Moe maar voldaan gaan we slapen.

Dag 25 – Werken en wassen

We hebben besloten nog een dagje te blijven op deze fijne plek. Frans gaat aan het werk en ik speel voor wasvrouw. Via google translate communiceer ik met de oude dame van de camping en maak haar duidelijk dat ik graag gebruik wil maken van de wasmachine. Ik vraag of ze waspoeder heeft dat ik mag gebruiken. Ze knikt en komt even later met een busje waspoeder aanlopen dat ze in de wasmachine laat glijden, waarna ze een programma uitkiest en de wasmachine gaat draaien. Ik vraag hoe lang het ongeveer gaat duren, maar ze haalt haar schouders op en schudt haar hoofd. Nou ja, is natuurlijk ook helemaal niet belangrijk hoelang het gaat duren. We hebben de tijd aan onszelf.

We brengen de dag door met werken, bloggen, zwemmen, was ophangen, lunchen, opnieuw zwemmen, wederom werken en bloggen, de was verhangen, boodschapjes doen op de fiets, de was afhalen en opvouwen en eindigen de dag uiteindelijk met een heerlijke zelfgemaakte maaltijdsalade met een glas witte wijn met uitzicht op zee. Als de avond valt kijken we vanaf de pier naar de sterren en de bootjes op zee.


Dag 26 – Buenos Aires en slangen

Na het opstaan nemen we een frisse duik in zee en genieten nog eenmaal van deze fijne plek, nog even ontbijten en dan is het tijd om te vertrekken. Met het Velebit gebergte op de achtergrond rijden we langs grote blauwe meren die in woestijnachtige canyons liggen, die door hoge bruggen met elkaar zijn verbonden. Meer naar het zuiden wordt het landschap glooiend groen met dorpjes met rode daken. Rond een uur of elf komen we aan bij het natuurpark van de Krka watervallen bij Roski Slap. Het natuurpark is zo’n honderdtwintig kilometer groot en we zijn nu bij de noordkant van het park. Hier begint de Krka rivier aan zijn val naar beneden. Of eigenlijk moet ik zeggen de vele kleine trapjes die het water naar beneden gaat: ‘the necklace’ noemen ze dat hier. Vissen en andere onderwater dieren zetten organisch materiaal af op het travertin, dat zodoende barrières vormt voor het water. Hierdoor ontstaan verschillende bassins gevuld met water, die door de tijd heen veranderen van vorm. Tot vorig jaar mocht je zwemmen in deze bassins en onder de watervallen gaan staan, maar om de kwetsbare bodem te beschermen mag dat niet meer.

Ik heb altijd een ambivalente relatie met slangen gehad. Als kind had ik vaak nachtmerries over slangen, die me in mijn dromen onverwacht aanvielen en die over me heen kronkelden. Maar in de dierentuin werd ik steevast door deze reptielen aangetrokken, ze fascineerden me en ik weet nog dat ik op de lagere school tot afschuw van mijn vriendinnetjes een spreekbeurt over slangen heb gehouden. Hier in Kroatië leven veel soorten slangen en we zijn er ook al heel wat tegengekomen, in alle kleuren en maten, meestal opgaand in hun omgeving, soms vlak voor onze voeten op het wandelpad. Eén keer kon ik Frans nog net tegenhouden anders was hij op een kleine zwarte slang getrapt die voor ons tussen de stenen op het pad lag. Soepel en sierlijk gleed hij rustig de berm in. Een andere keer zagen we een slang in een boom liggen, dit was een vrij groot gestreept exemplaar waarbij ik direct moest denken aan de slang uit het jungle boek dat ik als kind wel honderd keer heb gelezen. Deze slang probeert Mogli, de in de jungle opgegroeide jongen, als lekker hapje te verschalken door hem te hypnotiseren. Wij keken naar de slang, maar het was duidelijk dat de slang ook naar ons keek. Zijn ogen waren strak op ons gericht, terwijl hij als een bos touw op een tak lag. Ineens kwam er beweging in zijn opgerolde slangenlijf en gleed hij via de stam omlaag. Ik was zo geobsedeerd door zijn ogen, dat ik geen foto durfde te maken. Het was vast niet zijn bedoeling om ons aan te vallen, maar ik vertrouwde hem voor geen meter. We zagen ook minder enge exemplaren, slangen zo dun als mijn ringvinger, die rustig voor onze voeten weg kronkelden. Tijdens een van de wandelingen was Frans niet zo lekker en deed hij even een dutje op een bankje, terwijl ik door het park langs de rivieren en de watervallen dartelde, toen ik een slang zo dik als de band van een mountainbike halverwege op het pad zag liggen. Het grootste deel van zijn lijf lag opgerold in het gras, maar zijn kop lag midden op het pad en hij zag eruit alsof hij klaar lag om een lekker hapje te verschalken door met één flitsende beweging naar voren te komen. Ik was bang dat hij mijn blote been zou uitkiezen om in te bijten als ik er langs op zou lopen. Ik durfde er niet langs. Een aantal eindeloos lijkende minuten wachtte ik, terwijl de slang en ik elkaar nauwlettend in de gaten hielden. Toen draaide het serpent zijn kop van me af en maakte ik van de gelegenheid gebruik om snel verder te lopen. En dan was er nog de keer dat ik mijn voeten in het verkoelende water van een beek wilde hangen en Frans me net op tijd attendeerde op de slang in het water. Ondanks de slangen is het een genot om hier te wandelen langs het helder blauwe water waar we de vissen zien zwemmen, de kleurige vlinders en libellen zien fladderen en de kikkers horen kwaken.

Eind van de middag rijden we richting het plaatsje Stradin. De weg kronkelt door de bergen omhoog en omlaag. Aan de kant van de weg zie ik drie fietsers staan; twee mannen en een vrouw. De vrouw hangt voorover gebogen over haar fiets. Impulsief steek ik een duim omhoog naar één van de mannen, terwijl ik hem vragend aankijk, ik heb het gevoel dat ze hulp nodig hebben. De man maakt een gebaar waarbij hij met z’n handen draait, het lijkt zo iets te betekenen als ‘niet echt goed, maar ook niet heel slecht’. Het is een smalle weg en voor we het weten zijn we de fietsers voorbij gereden. Wanneer we even later bij een rotonde komen, denken Frans en ik hetzelfde: we rijden terug naar de fietsers om te kijken of we hen kunnen helpen.
De fietsers staan nog in dezelfde positie. Ik parkeer de auto zo goed als het gaat in de berm en Frans stapt uit om te vragen wat er aan de hand is. De dame is uitgeput door de warmte en gebrek aan water en eten. Ze waren naar de watervallen gefietst in de veronderstelling dat daar iets te eten en drinken zou zijn, maar dat was er niet. We bieden de vrouw een lift aan en ze neemt plaats op de achterbank tussen de paragliders van Frans. Met behulp van aanwijzingen van de mannen draai ik de bus op de smalle bergweg, we steken een hand op naar de mannen die hier zullen wachten op ons tot we terug komen om de fiets van de dame op te halen en rijden richting Stradin.
De vrouw die van onze leeftijd is, vertelt dat ze met haar man en haar zoon aan het fietsen is, maar dat ze thuis in Buenos Aires nooit fietst. Haar zoon werkt in Engeland en zij en haar man zijn gisteren aangekomen in Kroatië om hem te ontmoeten. Wij vertellen dat we wel eens in Argentinië en Buenos Aires zijn geweest.
In Stradin zetten we de vrouw, die heel blij en dankbaar is voor de lift die wij haar hebben aangeboden, uit de auto. Daarna droppen we onze fietsen en keren weer om richting de mannen, die nog langs de kant van de weg staan te wachten. We plaatsen de fietst van de vrouw op onze fietsendrager en vragen de oudere man of hij ook mee wil rijden, want we hebben plaats voor twee fietsen, maar hij wil met zijn zoon mee fietsen verzekerd hij ons. De vrouw staat nog te wachten bij onze fietsen en we maken nog een praatje voor we afscheid nemen.

We vinden een kleine, grappige, hippie camping. Het sanitair is basic, maar is overal opgeleukt met geschilderde bloemetjes, er is een keukentje en een terras waar je gezellig kan zitten met je eigen gemaakte brouwsels. En er is een poortje met daarop een uitnodigend ‘welkom’ geschilderd. De ligging van de camping is geweldig: op loopafstand van een supermarkt, van restaurants, van het strand en van de ingang van het park naar de Krka watervallen.

Wanneer we het rustieke plaatsje Stradin in wandelen, treffen we op een terras de twee mannen en de vrouw uit Buenos Aires. Ze nodigen ons uit voor een drankje en al snel wisselen we verhalen, reiservaringen en gegevens uit over het leven in Nederland en Argentinië. Het is erg gezellig. We wisselen onze adres gegevens uit en zijn van harte welkom om op bezoek te komen als we in Buenos Aires zijn. Dat is het leuke van reizen; je treft overal leuke mensen.

Onze magen rammelen als we bij restaurant Toni neerstrijken voor een risotto met zeevruchten en een lapje vlees. Ik neem er een glas witte wijn bij en we toosten samen op het mooie leven dat we mogen leiden.

Dag 27 – Stradinsky Buk

We staan vroeg op om de eerste boot naar de watervallen te nemen. Om kwart voor acht staan we bij de haven om in te checken bij het bootje dat ons naar de ingang van het park zal brengen. Ik geniet van het boottochtje over het Kozach meer en de Krk rivier, het blauwe water, het wuivende riet, de grijsgroene bergen op de achtergrond. Als één van de eersten betreden we het park waar we vandaag de Stradinsky Buk watervallen gaan bekijken. Het mooiste deel van het park vind ik de houten vlonders die over de watervallen zijn gelegd, waardoor je over het vallende water wandelt. Het travertin is geelbruin en steekt fel af tegen het groenblauwe water met zijn witte schuimkoppen.
Het is nog heerlijk rustig in het park en we staan soms wel tien minuten bij een waterval te kijken voordat er weer een paar mensen aankomen. Rond twaalf uur wordt het druk met groepen en besluiten we terug te wandelen naar de camping. Eerst houden we nog een picknick met uitzicht  op de grote waterval, daarna lopen we langs het blauwe water van de Krka rivier terug. Het is nog best een eind, de zon brandt op ons hoofd en ik bedenk dat we vergeten zijn om zonnebrand mee te nemen. Hopelijk verbranden we niet al te erg. Bij het strand aangekomen nemen we een verkoelende duik in het water. Heerlijk!
’s Middags houden we siësta en eind van de middag wandelen we Stradin in om te gaan eten bij een visrestaurant. De ober laat ons een schaal vissen zien met de ‘catch of the day’ waar we een keuze uit mogen maken. We kiezen een grote grijze vis, die we samen delen en die op een grote schaal geserveerd wordt samen met een saus van boter met heel veel knoflook. Wijntje erbij en smullen maar!
Even later zien we Beat en Brigitta die we in het Velebit gebergte hadden ontmoet voorbij wandelen, we nodigen hen uit voor een drankje. Zij zijn op het eiland Pag geweest en hebben de ‘Moonwalk trail’ gelopen waar ze erg van onder de indruk zijn. Een buitenaards landschap zonder enige begroeiing maar knalblauwe meren. Grappig hoe je elkaar telkens weer tegenkomt.

Dag 28 – Langs de Dalmatische kust

We verlaten de hippie camping en rijden richting het zuiden. Via de snelweg rijden we naar de mondaine stad Split, die we links laten liggen. De wegen in Kroatië zijn meestal goed en de tolwegen zijn erg rustig. We tuffen op ons gemakje door eindeloos groen beboste hellingen zonder enige bebouwing. De bomen en struiken zijn nu nog groen, maar hoe zal dat er over een maand uitzien? De vrouw van de camping vertelde me dat mei een regenmaand is, halverwege de maand slaat het weer om en dan valt er tot half augustus geen druppel regen meer. Rond vijftien augustus regent het altijd drie dagen. Ik ben verbaasd over zo’n nauwkeurig klimaat. We hebben de weeromslag meegemaakt, de eerste week was het fris met de bora en de regenbuien, nu is het te warm om overdag echt actief te zijn. We zijn er al aan gewend om vroeg op te staan en ’s middags een siësta te houden, dragen altijd een hoedje tegen de hitte. ’s Ochtends schieten we een shirtje met een korte broek aan, we hoeven niet na te denken om een trui of jas mee te nemen, het blijft heerlijk van temperatuur tot ’s avonds laat. Op de campings zoeken we de schaduwplekken uit, de medicijnen van Frans zitten in een thermobag die we onder de bank opbergen, zodat deze zo koel mogelijk blijven. We mijden de zon zoveel mogelijk.

Wat valt ons op in Kroatië? De reclame voor tandartsen, in iedere wat grotere plaats staan reclame borden voor een stalende lach bij de dentist, dat je je kleding bij het douchen buiten moet ophangen en dat ze het hier heel gewoon vinden dat je je dan buiten de douche aankleedt, de prachtige bloementuinen met fleurige en geurige bloemen en struiken,(vooral jasmijn, rozen, bougainville), dat ze hier bij de meeste restaurants als je naar het toilet gaat geen slot op de deur hebben (ik vind dit heel ongemakkelijk, probeer dan met één hand de deurklink tegen te houden mocht er iemand ineens de deur willen openen), de obers die in de horeca werken erg vriendelijk zijn en het leuk vinden een praatje te maken, vooral als je je best doet om een paar woordjes Kroatisch uit te spreken.

Op weg naar Dubrovnik moeten we door een klein stukje Bosnië-Herzegovina. Bij de douane moeten we onze paspoorten en autopapieren laten zien. Frans wil een grapje maken tegen de douanebeambte maar ik knijp hem in zijn arm; geen grapjes sis ik hem toe, want de douane kijkt uiterst serieus en geconcentreerd en ik ben bang dat hij de grapjes van Frans niet gaat begrijpen. Hij schudt even zijn hoofd en het lijkt erop dat er iets mis is, maar even later mogen we toch door rijden. In Bosnië zien we ineens cyrillisch schrift op de borden. Er lopen een paar vrouwen met hoofddoeken om. Het lijkt of we ineens in een andere wereld zijn terecht gekomen. Kroatië weer in gaat gemakkelijk.
De snelweg is verdwenen. We rijden nu vlak langs de zee over een weg met veel bochten die uitzicht geeft over de prachtige Dalmatische kust met zijn vele eilanden en heuvelachtige achterland. De bergen worden steeds grilliger en kaler, alleen nog bedekt met kleine plukjes groen. De kustlijn is ook grillig met vele baaien en inhammen waar we omheen kronkelen. Langs de weg staan fruitstalletjes met vers geperst sinaasappelsap; we zijn in een vallei met sinaasappelbomen en geïrrigeerde akkers met tuinbouw.

Als we Dubrovnik naderen rijden we langs een haven waar enorme cruiseschepen liggen aangemeerd. Het verkeer is hier hectisch en Frans moet al zijn concentratie gebruiken om ons veilig door de stad te loodsen. We rijden afwisselend. Toen ik last had van mijn nek reed Frans en toen Frans last had van zijn oog reed ik. De lamme en de blinde die elkaar helpen, grapten we tegen elkaar.
Er is maar één camping in de hele omtrek van Dubrovnik te vinden. Dus koersen we af op camping Solitudo gelegen in het stadsdeel Babin Kuk. De camping is niet geweldig maar we vinden een plekje in de schaduw, er is op loopafstand een restaurant, een supermarktje en een strand. En we kunnen morgen met de stadsbus naar de oude stad.
Op de één of andere manier had ik verwacht dat dit deel van Kroatië, zo ver naar het zuiden, wat armoediger zou zijn dan het noordelijke deel, maar niets is minder waar. Het is hier een stuk duurder en het strand is mondain, met hippe barretjes, strandbedjes en luxe bedden met baldakijn. Op een romantisch plekje op de rotsen zien we de zon in de zee zakken.

Dag 29 – Dubrovnik

We pakken rond acht uur de bus naar de oude stad. Dubrovnik is een vestingstad uit de Italiaanse bloeiperiode met een stadsmuur die nog volledig in tact is en waarover je een prachtige wandeling om de hele stad kan maken. Vanaf de muur heb je uitzicht op de roodoranje daken, de diepblauwe zee, de haven met scheepjes en de vier forten die de stad omlijsten. Het is zo sfeervol. Zo mooi intact. De stenen huizen met groene vensters, de glad gesleten stenen op de straat, de paleizen, de kerken en torens, de rode daken, de vele trappen en steile steegjes met wapperende was aan de lijn, de binnentuinen met geurende struiken, de kloosters met patio’s en zuilengalerijen, de gezellige terrasjes met uitzicht op de haven, geen wonder dat Dubrovnik op de lijst van Unesco werelderfgoed staat. En dat de serie Game of Thrones Dubrovnik als decor heeft uitgekozen.

We genieten van een maaltijdsalade op één van de mooiste plekjes van de stad. We zitten in de schaduw met uitzicht op de bootjes die dobberen in het blauwe water met op de achtergrond de stadsmuur, het gemeentehuis en het fort. Rond een uur of één zijn we moe van alle indrukken, de warmte en de drukte en gaan we terug naar de camping voor een siësta. Even een tukkie doen, lekker douchen, wat eten en dan terug naar de stad om de zonsondergang te zien en een indruk te krijgen van Dubrovnik by night. ’s Avonds is de stad sprookjesachtig verlicht, stelletjes dineren bij kaarslicht, nippen aan een cocktail op een terrasje op de rotsen aan zee of likken aan een ijsje terwijl ze door de met lantaarns verlichte straat flaneren.

Dubrovnik; zeker één van de mooiste steden die ik heb gezien.

3 Reacties

  1. Hi lieve globetrotters…wederom superleuk om zo getuige te zijn van jullie reis. Wat zijn jullie levensgenieters. Het zien van de foto’s maakt het helemaal compleet. En jakkes die slangen , ben ik ook geen liefhebber van!! En geen beren meer aangetroffen?
    Gezellige voortzetting lieve Dorothe en Frans.
    Liefs Ineke

    1. Heerlijk om zo mee te mogen genieten van jullie reis! Wat een mooie foto’s ook, mooie plekjes, heerlijk romantisch!
      Alleen die slangen vind ik wat minder, maar je schrijft er dan weer zo relaxt over dat ik het bijna ‘gewoon’ ga vinden…. 🤣
      Fijne voortzetting, ik kijk uit naar het vervolg.
      Liefs van ons
      PS Erg fijn dat het beter gaat met Frans zijn oog!

  2. Lieve Frans en Door, eindelijk dan eens uitgebreid de tijd genomen om jullie mooie avonturen te lezen. Wat is het weer heerlijk om jullie op deze manier te kunnen volgen! Enkele plaatsen zijn herkenbaar, andere beschrijvingen zijn absoluut aanleiding voor me om daar zelf eens heen te gaan. Wat fijn dat het met het oog van Frans beter gaat! Heerlijk genieten jullie en ik kijk uit naar het vervolg! Heel veel liefs, Jet XX

Geef een reactie