Deel 7 – Corsica

Dag 46 donderdag – Peridundella

We worden wakker van de felle zon die in ons gezicht schijnt. Na een verfrissende douche vragen we ons af of we nu gewoon weg kunnen rijden zonder de gastvrouw te hebben gezien, als er een bruin autootje de poort binnen rijdt. Het is Melissa die ons een ontbijtje aanbiedt: koffie, thee, jus d’orange en een muf croissantje. We zitten op het terras in de schaduw en Melissa zegt in haar rappe Frans dat het ’tres chaud’ is vandaag. Gelukkig. Zijn we niet de enigen die last hebben van de hitte.

Bastia schijnt een leuke oude stad te zijn met een authentieke haven, maar we hebben geen zin om in de hitte naar een parkeerplaats te moeten zoeken of door de warme stad te lopen. Ik vind het wel een beetje spijtig om helemaal geen indruk te krijgen van Bastia, maar we besluiten naar de bergen te gaan in de hoop dat het daar wat koeler is.

We stoppen bij een luxe bakkerij met terras en doen net als de Fransen: we nemen een ontbijt met pain au chocolat en een koffie en thee. Voor de lunch kopen we een pain cereales en een hartige taart. Daarna koersen we naar de voormalige hoofdstad van Corsica, het plaatsje Corte dat midden in de bergen ligt en waar de enige universiteit van het eiland is gevestigd.
Vandaag verplaatsen we ons van airco naar airco. Van de airco in de auto naar de airco in de supermarkt. We doen uitgebreid inkopen, laden de kastjes en onze koelkast helemaal vol en rijden dan door naar camping Peridundella. De camping is een klein paradijs, vol oude bomen, uitzicht op de bergtoppen en gelegen in de middle of nowhere. Als we het terrein op rijden vragen we aan een man, die staat te harken, waar we de receptie kunnen vinden. ‘Le reception c’est moi’, krijgen we als antwoord. Zoek maar een plaatsje uit en kom tegen de avond langs voor de registratie.
Op de kleine camping zijn prachtige plaatsen met zicht op de bergen, maar wij kiezen toch voor een schaduwrijke plek onder een dikke oude eik. In de koelte van de boom komen we tot rust. Eind van de middag wandelen we naar een riviertje met het idee om daar te zwemmen en verkoeling te vinden. Ik volg de route naar de rivier op de OsmAnd app. Uiteindelijk vinden we de rivier. Maar het is niet wat we ervan hadden gehoopt. Het is een miezerig watertje vol insecten larven en met geitenkeutels en andere dierlijke uitwerpselen. In plaats van verfrist, komen we bezweet en met rode hoofden van de inspanning terug bij de camping. Gelukkig kunnen we wel koud douchen.

De eigenaar van de camping blijkt van koken te houden. Voor veertienvijftig kunnen we ons inschrijven voor een driegangen menu in het schattige restaurant onder het afdak met uitzicht op de bergen. We slaan het aanbod echter af, omdat we de vers ingeslagen ingrediënten van vandaag op willen maken.

Dag 47 vrijdag 3 juni – Lac de Melo

We staan voor dag en dauw op om een wandeling te maken naar Lac de Melo in de Restonica kloof. Snel pakken we de spullen en rijden dan eerst naar Corte om vandaar de weg naar de kloof in te gaan. De weg is extreem smal en verboden voor campers. Aan de rechterkant zijn hoge rotswanden, aan de linkerkant gaapt de afgrond. Omdat we zo vroeg zijn komen we gelukkig maar twee auto’s tegen, waarvoor we een  stukje achteruit moeten rijden om een kleine verbreding in de weg te vinden, zodat we elkaar kunnen passeren. De weg is vijftienkilometer lang en het duurt meer dan een uur voor we bij het einde van de weg komen waar een kleine parkeerplaats is. Op aanwijzingen van de parkeerwachter parkeert Frans de bus langs de rand van de weg, vlak langs het ravijn.
We ontbijten eerst in de camper en zoeken dan onze wandelspullen bij elkaar. Omdat we hoog de bergen in gaan, nemen we ook warme kleding en een regenjas mee, naast water, brood en zonnebrand. Frans komt op het idee om ook de wandelstokken mee te nemen.

Het is vandaag bewolkt en ik hoop dat het de hele dag bewolkt zal blijven, want we lopen boven de boomgrens en er is nauwelijks schaduw als de zon schijnt. Het pad begint direct al rotsig en we klauteren over stenen omhoog. In het dal zien we de Restonica rivier door de diep uitgesleten kloof, voor ons zien we een groot rotsplateau waar de rivier als een waterval vanaf glijdt. Dit rotsplateau moeten we beklimmen alvorens we bij Lac du Melo kunnen komen. Er zijn twee routes. Op goed geluk kiezen we de linkerroute, die ons een lange, steile beklimming vol grote stenen geeft. Voor het eerst sinds jaren gebruik ik de wandelstokken, die me helpen om de balans te houden en om de kracht wat meer tussen armen en benen te verdelen. Het is pittig om met je benen telkens een reuzenstap omhoog te moeten zetten. Gestaag klauteren we omhoog. En dan is daar de beloning: Lac du Melo, een donkerblauw meer te midden van rotsen. We picknicken op een grote rots aan het water en genieten van het uitzicht en de stilte. We besluiten via de rechterroute weer naar beneden te gaan. Deze route leidt ons via een aantal ‘klettersteige’ waarbij we drie metalen trappen moeten afdalen. Als ik bij één van de trappen beneden aankom, staan er twee mensen onderaan te wachten, ik draai me om en moet iets uitwijken omdat de wandelaars me geen ruimte geven, ik plaats mijn voeten schuin op een rots en voel me langzaam wegglijden, ik heb geen wandelstokken om me op te vangen, want die had ik voorafgaand aan de trappen in de rugzak gestoken, ik val op mijn rechterzij en glijd zachtjes de rots naar beneden. Het is niet gevaarlijk, want er zijn omringende hogere rotsen waar ik tegen tot stilstand kom. Ik krabbel weer overeind en de tocht gaat verder. Ik heb me licht bezeerd, maar schenk hier geen aandacht aan. Hierna volgt een stuk over grote, gladde rotsen waarbij je je vast kunt houden aan kettingen. Spectaculair en gaaf. Dit soort dingen vind ik echt leuk en ik ben dan ook blij dat we via de rechterkant naar beneden zijn gegaan.

Onderweg zien we een kleine waterval waar Frans een duik neemt in het frisse water en ik het bij pootjebaden houd. De terugweg is verder dan we in gedachten hadden en we zijn verwonderd hoeveel we vanochtend hebben gelopen. Moe en heel erg voldaan rijden we de weg door de kloof terug. Wat is dat genieten en wat heeft Corsica een ruige, woeste natuur.

We rijden weer terug naar camping Peridundellu waar we nu een plekje met uitzicht op de bergen uitkiezen. ’s Avonds eten we in het restaurantje van de camping een driegangen menu met een wijntje erbij om onze zestiende trouwdag te vieren.

Dag 48 – zaterdag 4 juni – Bijkomen

’s Nachts word ik wakker van de hoofdpijn, pijn in mijn nek en pijn in mijn borstspier en bij mijn ribben. Frans masseert het hele gebied met Arnica olie, waarschijnlijk is het spierpijn van het gebruik van de stokken en misschien ook wat verrekte spieren van de val. Mijn lymfetherapeut heeft me uitgelegd dat mijn borstspier door de bestraling niet veel belasting kan hebben; het is als een touw dat door zon en zeezout zijn trekkracht is verloren en dat als het te zwaar belast wordt gaat rafelen en uiteen valt.
De hele dag houd ik last van mijn nek en ribben en is het alsof ik een kei in mijn hoofd heb die tegen de binnenkant van mijn schedel bonkt als ik mijn hoofd beweeg.
Het wordt noodgedwongen een dagje uitrusten met uitzicht op de bergen, vers stokbrood, Franse kaasjes, beetje kletsen, beetje slapen en ’s avonds weer een lekkere Corsicaanse maaltijd bij het restaurant van de camping. De campingbaas houdt van koken en dat merk je aan de maaltijd: verse, pure ingrediënten en echt lekker van smaak. Goed eten.

Dag 49 – zondag 5 juni – Badderen in de rivier

Frans heeft gisteren een paragliding stek ontdekt in de bergen rond Vero in het midden van het eiland. Hij heeft vliegroutes voorbereid en vandaag gaan we bij de landingsplek kijken. Hij hoopt de komende dagen op goed weer om te vliegen.
We klimmen via een bergweg omhoog naar Col de Vizzavona, een geliefd wandelgebied waar ook de GR 20 – een honderdachtenzestig kilometer lange wandelroute over het eiland – passeert. De Col hangt in de wolken en het regent licht, terwijl het met tweeëndertig graden drukkend warm is.

In Vero gaan we even bij de landing kijken en Frans noteert een telefoonnummer van de lokale vliegschool. Er zijn geen paragliders actief vandaag en dat komt waarschijnlijk door de dreigende lucht en de harde windstoten.
We zoeken een camping in de buurt van Vero, zodat Frans de komende dagen in de buurt is van de vliegstek en kan vliegen mochten de omstandigheden goed zijn.
We vinden een camping aan een rivier. Vanuit onze camper hebben we zicht op het water en kunnen we zo een bad nemen in de natuurlijke zwempoelen, zodat we heerlijk afkoelen. We brengen de middag door met de was doen, zwemmen in de rivier, een ijsje eten en de finale van Roland Garros kijken op de laptop met uitzicht op de groene natuur en de rivier. We hebben het ultieme vakantiegevoel te pakken.
De eigenaresse van de camping had ons gewaarschuwd dat als het zou gaan regenen en onweren we direct uit het water moesten komen, omdat de waterspiegel in korte tijd ongekend hard kan stijgen. Maar de bui drijft over en het blijft droog, onze was wappert in de wind snel droog en ’s avonds wordt het koel. Voor het eerst in weken weer eens kippenvel en slapen onder een fleecedekentje. Met uitzicht op de maan vallen we in slaap.

Dag 50 – maandag 6 juni – Calanques de Piana

We worden wakker met uitzicht op de grote, groene boom waar we onder staan. We slapen tegenwoordig met de deur – en soms als het erg warm is ook met de achterklep – open, zodat we vrij zicht hebben op de natuur die ons omringt en we een nachtelijk briesje kunnen opvangen voor wat verkoeling.
Het is warm en droog voor de tijd van het jaar. De mensen op Corsica vertellen ons keer op keer dat het zo heet is en dat er zo weinig regen is gevallen dit jaar; ze maken zich zorgen over de klimaatverandering. Ze zijn bang dat hun eiland onbewoonbaar wordt als het vanaf begin juni al ver boven de dertig graden is.

Nog voor het ontbijt nemen we een bad in de rivier die allemaal leuke poelen heeft waar je languit in kan liggen. Het water is fris en dat is precies wat we nodig hebben. Na het ontbijt verlaten we de camping om richting West-Corsica te rijden. Frans heeft met de vliegschool in Vero gebeld, maar de komende dagen kan er niet gevlogen worden, er zijn gevaarlijke ‘wind gusts’: onverwacht, harde windstoten.
Rond de middag arriveren we in het schilderachtige plaatsje Piana. Bij het zoeken naar een parkeerplaats schampt de achterkant van de fietsendrager over de grond als we door een diepe kuil rijden. We horen een schurend geluid en stoppen. Het deel van de fietsendrager met het rechterlicht is afgebroken en sleept over de weg. Ook zijn we onze nummerplaat verloren. Ik loop terug om de nummerplaat te zoeken, Frans kijkt of er nog iets te repareren valt. Als ik terugkom hebben twee wegwerkers de fietsendrager met staaldraad gefixt. Ook het nummerbord zetten ze vast met staaldraad. Super tof die behulpzame Corsicanen.

We wandelen wat door het stadje zonder voorop gezet plan. Vandaag volgen we de flow. We besluiten te doen wat Fransen graag doen op hun vrije dag: uitgebreid lunchen. Het enige verschil is dat we er niet zoals de Fransen een fles wijn bij drinken. Met uitzicht op de Calanques de Piana verorberen we allebei een Corsicaanse maaltijdsalade. Ik iets met droge worst en artisjokken en Frans iets met geitenkaas en honing. Smullen.

Op aanraden van het toeristen bureau parkeren we hierna de auto bij het plaatselijke voetbalveld en starten van daaruit een wandeling met uitzicht op de Calanques: grillige, rozerode rotsformaties, die hoog boven de zee uittorenen. We klauteren omhoog en hebben een duizelingwekkend uitzicht naar beneden waar we ver beneden ons de auto’s tussen de rotsen door zien rijden. Het is adembenemend mooi.
Ineens voel ik me naar worden. Duizelig, slappe benen, bonkend hart. Ik denk dat ik last heb van de hitte, Frans denkt dat het misschien ‘hoogteangst’ is; een heftige, fysieke reactie van je lichaam op grote hoogte, een natuurlijke reactie bij het gevaar om te vallen. Hij heeft hoogteangst als onderdeel van de theorie bij het vliegen gehad. Het zou best kunnen kloppen, ik voelde me ineens bang en duizelig worden toen ik de diepte in keek.

In Piana doen we inkopen voor de avond en voor morgen als er een pittige wandeling op het programma staat. Over een extreem smalle weg die ons een uitzicht biedt op de blauwe zee en de rozerode rotsen dalen we af richting het strand van Arone waar de weg eindigt en waar wij een plekje vinden op de camping. Even bijkomen in de schaduw, eten koken en dan een avondduik in zee. Het zeewater is nauwelijks verkoelend, de golven komen zacht aanrollen zodat je er lekker op kan drijven.

Dag 51 – dinsdag 7 juni – Capo Rosso

Voor dag en dauw opgestaan en richting de parkeerplaats van Capo Rosso gereden. Een snel ontbijt en dan vertrekken we voor de beklimming van de rode kaap; een gigantische, rode rots die markant boven het landschap uitsteekt met op de top een toren, de toren van Linghini. Vanaf deze toren schijn je een prachtig 360 graden uitzicht te hebben op de Calanques, de baai, de bergen in het binnenland en de oceaan.
Om de warmte voor te zijn, zijn we zo vroeg mogelijk vertrokken. Het eerste stuk daalt en loopt gemakkelijk, we hebben direct al prachtige vergezichten op de baai met de bergen op de achtergrond. Als er een klein beetje schaduw is pauzeren we even voor een slok water, we hebben ons dik ingesmeerd met zonnebrandcrème en dragen een pet, mocht één van ons bevangen worden door de hitte dan hebben we een handdoek die we nat kunnen maken en in onze nek kunnen leggen. Maar voorlopig gaat het nog goed. We hebben ons voorgenomen gewoon te kijken tot hoever we komen, want de rots lijkt onneembaar. Zo steil, zo markant. Een onneembare vesting. Eerst lopen we door struikgewas omhoog, dan volgt een steile klim door een kloof, we stijgen hier heel snel, dan volgt een stuk over kale rode rosten waar we met handen en voeten over heen moeten klauteren. Dit deel is zo leuk en spannend dat we eigenlijk ongemerkt de toren zijn genaderd. Nog een kwartier flink door klimmen en dan bereiken we de top. We zijn euforisch. We hebben het gehaald. Wat een prestatie. Via ongelijke, smalle treden beklimmen we de toren om van het uitzicht te genieten. We krijgen er maar geen genoeg van.

Langzaam aan komen er ook andere wandelaars boven en wordt het tijd om rustig af te dalen. De afdaling is genieten. Eerst via de rode rotsen en dan het pad naar beneden. Vanuit zee waait er een verfrissende bries. Het laatste stuk terug naar de auto is weer klimmen, het is warm tussen de struiken, maar we doen rustig aan en pauzeren vaak. Aan het einde wacht een terrasje waar we ‘l’eau au sirope’ drinken, ons favoriete drankje op Corsica om af te koelen.

Via de imposante weg door de Calanques rijden we naar een camping les Oliviers in het plaatsje Porto gelegen aan een inham in zee. Het is een terrascamping met hele steile passages en het is erg vermoeiend om op de steile terrassen te zoeken naar een fijn plekje. We hebben de moed op een schaduwrijk plekje bijna opgegeven als we toch een goede stek voor onze bus vinden. Een grote plek, onder de bomen met uitzicht op de rotsformaties.
Op iedere camping moeten we eerst weer even wennen, de sfeer opsnuiven, ons plekje vinden en ons de plaats eigen maken en dan hebben we het naar de zin. Alle campings hebben voor- en nadelen; sommige hebben mooie ruime plekken in de natuur, andere hebben fijne voorzieningen zoals een restaurantje of een zwembad, andere campings zijn niet echt leuk maar kiezen we vanwege de centrale ligging om bijvoorbeeld een stad te bezoeken.
Het leuke aan de campings op Corsica is dat je geen afgebakende plaatsen hebt, meestal zijn het bosrijke gebieden waar je zelf je plek mag uitkiezen. Er is veel ruimte, privacy en natuur. Het sanitair is op z’n Frans; er staat een toiletpot en als je geluk hebt is er warm water. Maar met dit weer snak ik alleen maar naar een koude douche.

Als we ons hebben geïnstalleerd op de camping, klapt Frans het bed uit om een dutje te doen. Hij ligt in de camper en ik lig buiten op het picknick kleed naar de bomen te staren, als ik vanuit een ooghoek de camper zie bewegen. Heel langzaam glijdt de camper, met de klep open en de fietsendrager naar beneden geklapt naar achteren met Frans erin. ‘Hé Frans, de camper’, roep ik. Frans is snel wakker, komt overeind en trekt de handrem erop. Pff. Gelukkig net niet tegen de stenen gestapelde muur gereden. Mijn gympen staan nu klem onder het voorwiel. Alles bij elkaar toch een heel stuk naar achteren gegleden.

Trots over onze wandelprestatie van die dag gaan we slapen. Capo Rosso een echt hoogtepunt in onze vakantie.

Dag 52 – woensdag 8 juni – Werken en bloggen

We slapen lang uit. Het is zo heerlijk om zonder klok en zonder vast schema te kunnen leven, om de flow zijn werk te kunnen laten doen en gewoon te volgen wat zich op dat moment aandient. In plaats van ons gebruikelijke ontbijt met kwark en fruit nemen we vandaag pain au chocolat om de dag mee te starten. We kletsen lang over van alles en nog wat en dan gaat Frans wat werken en ik eindelijk weer eens bloggen, want ik loop een heel eind achter. Na twee uurtjes werken lopen we richting het zwembad voor een cappuccino en oefenen we ons Frans bij de dame van de bar. Sinds we op Corsica zijn volgen we Franse les op een app op de telefoon zodat we een klein praatje aan kunnen knopen met de lokale bevolking. De meeste Corsicanen spreken nauwelijks Engels en ze vinden het heel erg leuk als we proberen Frans te spreken.
Mij kijken ze meestal met grote vraagtekens in hun ogen aan als ik iets in het Frans probeer te zeggen, maar Frans begrijpen ze wel en hij krijgt regelmatig complimenten over zijn uitspraak. Ik kon veel makkelijker communiceren met de Italianen. Niet dat ik meer dan drie woorden Italiaans ken, maar bij hen praatte ik met mijn handen en zij communiceerden terug met hun handen en we begrepen elkaar.

Even een duik in het fraai aangelegde zwembad met rotsen en diverse op verschillende hoogte gelegen bassins. Als we in het water drijven hebben we uitzicht op de bergen. Imposante rode rotsformaties die hoog boven de pijnbomen, ceders en andere geurig ruikende bomen uittorenen.

Tegen de avond wandelen we langs de rivier naar het stadje Porto dat in een inham tussen de rotsen ligt. Het is een gezellig plaatsje met een haven en een vesting op de punt van een rots. We kiezen voor een hippie achtig visrestaurant en proberen de Corsicaanse wijn in combinatie met vis uit zee. De hemel is goudkleurig als de zon in de zee zakt en we langzaam terug wandelen naar de camping.

Dag 53 – donderdag 9 juni – Relaxen

Vandaag starten we de dag met een cappuccino, daarna gaan we uitgebreid douchen en dan pas ontbijten. Het lijkt erop dat Frans nu eindelijk echt kan relaxen: het werk is af, de vliegschool is even uit zijn hoofd, het gaat goed met zijn oog en we voelen ons sinds we corona hebben gehad weer fit. De hoest is over en we hebben weer energie.

Het wordt een luie dag. We praten en zwemmen, dutten en lezen, luisteren wat naar muziek, vallen in slaap, smeren ons in met zonnebrand, eten stokbrood met Franse kaas, wandelen even naar de rivier voor een dip. Frans zit al in een zwempoel als ik in het water twee slangen ontdek, of althans iets wat op een slang lijkt, het zou ook een vissoort kunnen zijn, hoewel ze heel onschuldig lijken en het vast niet op ons gemunt hebben, vind ik het toch geen aantrekkelijk idee om naast ze in het water te gaan zitten.

We borrelen bij de camper met hapjes en maken een maaltijdsalade klaar. Door al die cappuccino’s, pain au chocolat, wijntjes, ijsjes en stokbrood met Franse kaasjes ben ik veranderd in een dikke rolmops zonder taille. Terug in Nederland maar weer even gezond eten.

Dag 54 – vrijdag 10 juni – De kliffen van Bonifacio

Gisteravond realiseerden we ons ineens dat we niet meer zoveel tijd hebben: nog maar vier weken te gaan. Dat betekent één week Corsica, één week waarin Frans gaat paragliden want dat is er tot nu toe niet van gekomen, één week met goede vrienden en dan nog één week lesgeven met de vliegschool. Een beetje gênant natuurlijk om vier weken te ervaren als kort terwijl de meeste mensen vier weken vakantie als zeer royaal zullen beleven. Maar het is echt zo: de acht weken die we nu bijna onderweg zijn zijn omgevlogen, we hebben helemaal niet het gevoel dat we lang onderweg zijn. Wel zijn we het besef van dagen en weken kwijtgeraakt. Welke dag is het vandaag? Hoeveel weken zijn we nu onderweg? Daarom ben ik blij met mijn blog, dat houdt de herinneringen levend.
Het reizen smaakt wel naar meer. We hebben nu al zin om volgend jaar weer te gaan.

Omdat we ineens beseften dat we nog maar een week op Corsica hebben, hebben we een globaal plan gemaakt voor de komende dagen.
We vertrekken richting Bonifacio, het zuidelijkste puntje van Corsica, waar je het eiland Sardinië kunt zien liggen. Het is iets van tweehonderd kilometer maar door de slingerende bergwegen komen we niet boven de veertig kilometer per uur uit dus doen we er met een paar tussenstops de hele dag over om er te komen.
Het is een mooie route met uitzicht op zee en de bergen, we komen langs leuke strandjes en stoppen in slaperige dorpjes voor een koffie, een l’eau de sirope (mijn favoriete drankje) en een pannini. De camping die we hebben uitgekozen is een strategische keuze; vandaaruit kunnen we wandelen naar de haven en het oude centrum van Bonifacio. De camping is bommetje vol en het is warm. Maar gelukkig bemachtigen we een plaatsje in de schaduw, die we delen met een Franse fietser in een tentje en een groepje Duitsers. We staan vast tegen elkaar aan, als de Fransman naar het toilet wil, moeten wij onze stoelen verzetten zodat hij erlangs kan. Het schept een bepaalde solidariteit. Iedereen snakt naar schaduw, koelte en een plekje om bij te komen.
Er zijn veel wandelaars en fietsers met kleine tentjes op de camping. De Fransman vertelt dat hij vijftien mei op zijn fiets is vertrokken vanuit Le Mans en inmiddels zo’n vijftienhonderd kilometer in de benen heeft zitten. Het fietsen op Corsica vindt hij inspannend en gevaarlijk. Het is druk op de smalle wegen en de stijgingspercentages en bochten zijn pittig. Dat is ook de reden dat wij onze fietsen nog niet hebben gebruikt, behalve om af en toe boodschappen te doen, ik vind het te eng om hier te fietsen en mijn conditie is niet voldoende om uren achtereen bergopwaarts te gaan.

We treffen opvallend vaak leuke kleine campings voor tentjes, waar je zelf je plaatsje onder de bomen mag uitzoeken en waar op de schuine hellingen nauwelijks ruimte is voor ons busje, laat staan voor grote campers.

Rond vijf uur wandelen we via de haven waar een paar grote protserige jachten liggen te pronken naar het beneden centrum van Bonifacio, daarna klimmen we via een steil aangelegd pad met stenen omhoog naar de witte kliffen. We wandelen een eind over de toppen van de kliffen met uitzicht op zee en zien de grote ferry’s op weg naar Sardinië.

Dag 55 – zaterdag 11 juni – Escalier d’Aragon

Rond zes uur wandelen we opnieuw richting de kliffen van Bonifacio. We gaan een mooie wandeling maken waarvoor het gisteravond te warm was. We klauteren tussen laag struikgewas door met uitzicht op zee en op de uitgesleten witte krijtrotsen. Op een steen met uitzicht op de oude stad, die hoog op een rots ligt, ontbijten we. Genieten zo rustig met z’n tweetjes in de vroege ochtendzon.

Rond de middag wandelen we via de oude toegangspoort van de vesting naar het oude centrum van Bonifacio, dat lange tijd onder Italiaans bestuur stond en nog veel Italiaanse invloeden heeft. De naambordjes zijn bijvoorbeeld in het Frans en in het Italiaans.
In de oude muren van de vesting is een galerie van een Franse kunstenares waar we even een kijkje nemen. De kunstenares legt uit dat haar kunstwerken gebaseerd zijn op de natuur en een combinatie zijn van fotografie en schilderen. De kleurrijke schilderijen spreken me erg aan. Na deze leuke, onverwachte ontmoeting is het tijd voor een drankje.
De straten zijn nauw en hebben grote hoogteverschillen, we wandelen naar het uiteinde van het schiereiland waar het stadje op ligt en komen bij de begraafplaats aan waar alle families een eigen huisje hebben als familiegraf. Echte huisjes met een voordeur waar alle leden van de familie boven de grond liggen begraven. De kist in de aarde laten zakken zoals bij ons gebeurt kan niet op deze rotsige bodem.

We hebben uitzicht op idyllische baaien met witte zandstranden die in de diepte verscholen liggen tussen de beboste heuvels. En dan komen we bij het hoogtepunt van de dag: de trap van Aragon. Een smalle, steile trap met tweehonderdtreden die afdaalt naar de zee. Het is er glibberig, je mag alleen naar beneden als je stevige schoenen aan hebt en we moeten een helm op. Ik klem me aan de leuning vast en ga stapje voor stapje naar beneden. Daar aangekomen is een smal pad in de rotsen uitgehakt, links de blauwe zee, rechts, onder en boven de witte rotswand. Elkaar passeren is eng en gaat net. Het is spectaculair. Prachtig. Hartslagverhogend.  En we krijgen er een enorme kick van. Wat is dit mooi. Uiteindelijk klimmen we weer omhoog en wandelen moe en uiterst tevreden terug naar de camping.

Bonifacio en L’Escalier d’Aragon zeker bezoeken als je op Corsica bent!


Dag 56 – zondag 12 juni – U Furu

We zijn er inmiddels aan gewend dat de bodem op de campings bestaat uit rotsen met daarover heen een laagje bosgrond dat ervoor zorgt dat onze lakens vol zwarte vegen zitten en alles is bedekt met een laagje stof. We hebben al grappige gezichtjes op de stoflaag die de lak van de camper bekleedt getekend. Maar gisteren hebben we een wasstraat ontdekt en daar gaat Frans aan de slag om de camper schoon te spuiten. Als het uiteindelijk is gelukt om te betalen, lijkt de hogedrukslang een eigen leven te leiden en blijft eindeloos water spuiten, er zit geen stopknop op. Met een frisse camper en schone ruiten verlaten we Bonifacio. We hebben getankt én hebben een nieuwe bus campinggas kunnen kopen, want ons gas was op.

Rond tien uur parkeren we de auto strak in de berm voor Palombagia beach dat door Lonely Planet tot mooiste strand van 2020 is uitgeroepen. Een groot wit zandstrand met grote groene bomen, af en toe wat rotsen die boven het turquoise water uitkomen. Inderdaad een prachtig strand. Het water is warm en er zijn nauwelijks golven. Toch koelen we er wel iets van af. Bij een rieten strandtentje nemen we een drankje, dan leggen we onze handdoeken uit onder een grote pijnboom, die zijn naalden op ons laat vallen. Wanneer we ons weer opgewarmd voelen, gaan we opnieuw het water in. Rond twaalf uur wordt het te warm voor ons en verlaten we het mooie Palombagia strand.
We koersen af op een supermarkt waar we royaal inkopen doen zodat we voor een paar dagen eten en lekkere dingen in de camper hebben, voordat we naar U Furu rijden, een camping richting de bergen in het binnenland, gelegen in de middle of knowwhere.

Bij U Furu is het droog en warm. Aan de kust was de wind verfrissend, maar hier is de wind heet. Net of er een warme föhn op je gericht is. Op de camping hangen overal brandslangen en er is een voortdurende dreiging van bosbranden.
Het zwembad ligt idyllisch met uitzicht op de bergen. We wisselen af tussen een plekje in de schaduw en een duik in het zwembad.

De warmte blijft lang hangen en we slapen ’s nachts met de deuren en de achterklep wijdt open, met uitzicht op de volle maan en de sterren.

Dag 57 – maandag 13 juni – Canyoning

Twintig minuten wandelen door de natuur vanaf ons campingplekje komen we bij een rivier waar natuurlijke zwempoelen en watervallen zijn. Campinggasten hebben ons hierover getipt en de route aangeraden. Om er te komen is wel een uitdaging. Hiervoor moeten we een stukje door de rivier omhoog klimmen over rotsen en door stroomversnellingen heen. Soms moet je handen en voeten gebruiken om over de rotsen te klimmen, soms hangen er touwen om je aan op te trekken, of zijn er planken geslagen waar je houvast aan hebt, dan weer loop je over een smal paadje langs een afgrond. Het is uitdagend en spannend, maar onze moeite wordt beloond. We zien twee prachtige watervallen en zwemmen wat in het bassin ervoor, dan zien we dat de rode markering nog verder gaat en besluiten we nog een stukje door de canyon omhoog te klauteren. Nu komen we bij een ruim bassin met kleine waterval, als we nog verder klimmen, een eng stukje waar je goed moet kijken waar je je voeten neer kunt zetten, komen we bij een sprookjesachtige waterval met grote groene varens en donker water waar we op een rots gaan zitten om van het uitzicht te genieten. We eten een baguette en drinken wat water op ons picknick kleed op de rots, daarna laten we ons voorzichtig in het donkere water zakken en gaan met ons hoofd onder de waterval staan. Het water is verfrissend en maakt ons lekker koel.

Een groot deel van de dag brengen we in en bij de rivier door, dan maken we ons op om de spannende route naar beneden te volgen. Ik ben er een beetje huiverig voor, omdat ik beter ben in klimmen dan in dalen, maar het is te doen. En voor we het in de gaten hebben zijn we weer terug bij de camping waar we lekkere hapjes klaarmaken en een fles wijn lostrekken.

Dag 58 – dinsdag 14 juni – Het Bavella gebergte

We slapen uit en nemen nog een laatste duik in het zwembad voor we U Furu verlaten en naar het Bavella gebergte rijden. Onderweg stoppen we bij Lac d’Ospedale – een groot meer waar je niet mag zwemmen omdat het voor drinkwater wordt gebruikt – om te lunchen op een omgevallen boomstronk aan de rand van het water in de schaduw van grote kastanje bomen.
Bij het Bavella gebergte installeren we ons op camping Bavella Vista; een boscamping met schuine plaatsen en veel schaduw.

Eind van de middag wandelen we naar het centrum van Zonza waar we brood inkopen voor de wandeling voor de volgende dag en langs het toeristenbureau lopen voor informatie over de wandelingen op de Col de Bavella. De beroemde GR20 komt hier langs en ik zou hier graag een stuk van willen wandelen. Ook zou ik heel graag naar het Plateau de Cosciou gaan, waar paarden, runderen en zwarte varkens vrij rond lopen op een grote grasvlakte met meren en rivieren. Maar het meisje van het toeristen bureau dat ons via google translate te woord staat, raadt ons af om naar het plateau te rijden met de auto, de route er naar toe is alleen geschikt voor four-wheel-drives. En het is te ver om te lopen en fietsen is door de enorme kuilen – boucles genoemd – ook niet echt een optie, dus zet ik Plateau de Cosciou uit mijn hoofd.

’s Avonds wandelen we een stuk door het bos naar een rivier, waar we eventueel weer zouden kunnen zwemmen, maar we lopen terug om op tijd terug te zijn voor het donker en bereiden de wandeling voor morgen alvast voor. We hebben gezelschap gekregen van een groep motorrijders die zich in hun slaapzakken naast de motor installeren en flink snurken en boeren. Hopelijk rijden ze morgen weer verder.

Dag 59 – woensdag 15 juni – Refugio de Parini

We verlaten zo stilletjes mogelijk de camping waar iedereen nog slaapt en rijden naar de Col de Bavella waar we de camper achterlaten op een parkeerplaats en eerst nog even langs het toeristenbureau gaan voor goede informatie over de wandeling. De dame van het toeristenbureau vertelt dat de wandeling die we willen maken eenvoudig is en grotendeels door het bos gaat. Het is een makkelijk pad en het is niet nodig om stokken mee te nemen.
Al snel komen we erachter dat hier weinig van klopt en ben ik chagrijnig dat we haar advies hebben opgevolgd en de wandelstokken in de camper hebben laten liggen. Het pad klimt en daalt flink en door de rotsen en keien die er liggen had ik mijn wandelstokken heel goed kunnen gebruiken om makkelijker balans te houden. Het pad is weliswaar mooi, maar in het begin kan ik er niet van genieten, omdat ik de stokken mis, het heel warm is en ik me zorgen maak of ik het wel ga halen in deze omstandigheden.

De GR20 staat bekend als één van de pittigste Grande Randonnees van Europa. De route is honderdzestig kilometer lang, verdeeld over vijftien etappes en gaat dwars door de meest afgelegen berggebieden van Corsica, grote delen zijn alleen per voet bereikbaar. In 2015 zijn zeven wandelaars op de route overleden toen er een heftig onweer uitbrak en de wandelaars ergens op een bergketen werden getroffen door het noodweer. Sindsdien is de route enigszins aangepast.
Vandaag komen we in alle vroegte GR20 wandelaars tegen met grote rugzakken op, die het traject van honderdzestig kilometer er bijna op hebben zitten en met hun één na laatste etappe bezig zijn. We maken een buiging voor ze en hebben diep respect voor deze sportieve mannen en vrouwen die per dag zo’n tien tot veertien uur lopen. Wij houden het bij een wandeling naar refugio de Parini waar we bijna tweemaal zo lang over doen als gepland. Het klimmen en dalen zonder stokken gaat langzaam, het is snikheet en het is veel verder dan we dachten, maar we worden beloond met prachtige vergezichten over de toppen van het gebergte en in de verte zien we de zee glinsteren in de zon.
Frans heeft stokken voor ons gezocht die we kunnen gebruiken om gemakkelijker ons evenwicht te bewaren. Het helpt. We lopen allebei met één stok en dat maakt het al gemakkelijker ook al hebben de stokken niet precies de goede lengte, het is beter dan geen stokken.
Als we aankomen bij de refugio voel ik me oververhit en ga ergens in de schaduw op de grond liggen. Ik voel me bevangen door de hitte en moet echt even bijkomen. Frans heeft een blikje koele cola gescoord en maakt een boterham met kaas voor me. Na een uurtje bij tanken en een reep chocola heb ik weer voldoende energie voor de terug tocht.

Bij een natuurlijke bron houd ik mijn hoofd onder het water en laat het via mijn nek naar beneden lopen. Daarna maak ik mijn shirt nat en laat mijn pet vollopen met water en zet deze vervolgens weer op mijn hoofd. De terugtocht verdelen we in kleine etappes met regelmatige korte stops om water te drinken, wat te eten en even in de schaduw te pauzeren. En zo lopen we langzaam terug. Op de terugweg zie ik pas hoe mooi het hier is. Bij een beekje houden we een lange pauze waarbij we onze voeten in het koude water laten bungelen.
Het laatste stuk is een klim door het bos en dan zijn we terug bij Bavella village waar we op een terrasje een drankje nemen met een zak chips om de zouten aan te vullen en nog even genieten van de vergezichten op het Bavella massief dat wel de Dolomieten van Corsica wordt genoemd met zijn rode en grijze rotspilaren.

Het was een inspannende, lange en pittige wandeling waarbij we de wandelstokken goed hadden kunnen gebruiken. Frans stelt voor om nog even langs de dame van het toeristenbureau te gaan om haar dit even onder de neus te wrijven, maar het toeristenbureau is al gesloten als we er om iets over zessen aankomen.

Dag 60 – donderdag 16 juni – Croix de Leccia

We rijden opnieuw naar Col de Bavella. Bij een drankje genieten we van het uitzicht op de imposante toppen, dan volgen we de groene markering naar Croix de Leccia. Het is een wandeling die als moeilijk wordt bestempeld, het is dan ook geen gewoon pad dat ons naar het kruis op één van de toppen leidt. Het kruis is van beneden af nauwelijks te ontdekken en het bergmassief lijkt onbereikbaar voor gewone wandelaars. Ik vind het altijd weer ongelooflijk wat je als mens kan, dat je die rotsen kunt bedwingen en dat je paden kunt vinden om op de top te komen. We klauteren via handen en voeten omhoog over de steile rotsen, we bereiken daardoor snel grote hoogte en zien de auto als een piepklein stipje onder ons op de parkeerplaats staan. Het is heet en het klauteren is inspannend. Ik voel mijn hart in mijn keel bonken. In de schaduw van een waaiervormige boom houden we pauze om even op adem te komen en van de omgeving te genieten. Dit is echt kicken. Wat een spectaculaire wandeling zijn we aan het maken. We klimmen door een smalle kloof omhoog. Omdat het pad zo smal en uitdagend is hebben ze het éénrichting gemaakt, je moet via de achterkant van de berg via een ander pad weer omlaag. Gelukkig is het lekker rustig vandaag en hebben we het pad bijna voor onszelf, want elkaar passeren is lastig en ik zou me toch ongemakkelijk voelen als ik met mijn tempo iedereen zou ophouden.

Uiteindelijk komen we in een kom met rondom ons hoge bergtoppen met op één van die toppen het kruis. Frans klimt het laatste stukje naar het kruis en steekt in een overwinnend gebaar zijn handen omhoog. We houden een lange picknick en gaan dan op zoek naar het pad dat ons naar beneden moet leiden. Het is even zoeken voor we het hebben gevonden, de markering mist en het is zoeken hoe we naar beneden kunnen komen, heel langzaam voetje voor voetje de weg zoekend dalen we af. Bij de grote rotsen laat ik me op mijn billen zakken en zoek voorzicht een plekje waar ik mijn voet kan neerzetten zonder weg te glijden.
Na een tijdje krijg ik trillende benen van de inspanning en moeten we even pauzeren voor we weer verder kunnen, maar wat is dit genieten. Het laatste stukje loopt weer via de GR20 maar dan aan de andere kant van de col dan we gisteren hebben gelopen.

Bijna euforisch nemen we nog een drankje op het terras voor we aan de spectaculaire veertien kilometer lange Bavella route beginnen. De weg is smal en vol spectaculaire bochten en uitzichten, af en toe moeten we een stukje achteruit rijden om elkaar te kunnen passeren. Onderweg zien we in een rivier mensen zwemmen. Na een uur rijden zijn we het berggebied uit en volgen we de vlakke kustweg richting Bastia. Het is er druk. We rijden door dorpjes met zebrapaden waar mensen oversteken, boodschappen doen, drukke rotondes, vrachtwagens op de weg; het is even wennen na de rust in de bergen.
Bij camping Bagheera in Bravone vinden we een plekje in een bosgebied aan zee. Het is een enorm terrein waar kriskras overal tenten en busjes staan en waar je zo naar de zee kan wandelen. Een grote baai met zacht wit zand en een paar gezellige tentjes om iets te eten en te drinken. We nemen snel een duik in zee, want het is nog steeds ruim boven de dertig graden.

’s Avonds eten we in een chic wit restaurant met een terras boven de zee, waar de zeebries waait en ons verkoelt. Een vers gevangen vis en een wijntje en het is net of we in het paradijs zijn.


Dag 61 – vrijdag 17 juni – Boot naar Marseille

Na het ontwaken rennen we direct de zee in. Er zijn nauwelijks golven en je kan echt einden zwemmen en op je rug dobberen zonder dat je afdrijft of in diep water terecht komt. Daarna douchen, bij de kampwinkel een vers stokbrood en pain au chocolat kopen en ontbijten onder de bomen.
Vanavond nemen we de boot naar Marseille, maar we mogen de hele dag op de camping blijven en kunnen gebruik maken van het strand, de zee en het sanitair. Dat is heel fijn.
Frans werkt nog wat voor een klant, ik lees wat en dan gaan we lunchen bij een restaurant aan zee, waarna we uitbuiken in een hangmat en siësta houden. Nog een laatste duik in zee, afdouchen en dan vertrekken we richting de haven van Bastia.
Ik had me al voorbereid op lange wachttijden in de gloeiend hete zon, maar deze keer gaat het aan boord gaan efficiënt en gestructureerd. Frans laat de motor draaien zodat we airco hebben als we in de volle zon staan en ik heb een badhanddoek opgehangen voor het raam om de zonnestralen te blokken. Na controle van de bus, het laten zien van onze paspoorten en de tickets mogen we het schip oprijden. De Jean Nicola is een groot, oud, rood geschilderd schip van de maatschappij Corsica Linea. We hebben voor de overtocht bewust voor een andere maatschappij dan Corsica ferry’s gekozen na onze vorige ervaringen.

We pakken onze spullen voor de overtocht in en gaan op zoek naar onze vierpersoonshut, daar droppen we onze bagage en dan gaan we op het dek kijken hoe Corsica langzaam uit het zicht verdwijnt. Dat duurt nog een hele tijd. We varen langs diverse eilanden, waaronder Elba het eiland waar Napoleon Bonaparte naar werd verbannen na de slag om Waterloo. Napoleon is één van Corsica ’s beroemdste bewoners, hij werd in Ajaccio – de huidige hoofdstad van Corsica – geboren.

We eten een couscous salade in onze hut en brengen de tijd door met kletsen en lezen, want we hebben geen internet aan boord. Frans baalt want zijn telefoon heeft contact gemaakt met een satelliet zonder zijn toestemming en dat grapje kost zestig euro. Om erger te voorkomen zetten we allebei onze telefoon uit.
De boottocht verloopt rustig en mijn angst om zeeziek te worden is ongegrond.

Morgenvroeg zijn we weer op het vasteland. We verwachten dat het daar wat koeler zal zijn dan op Corsica, waar we eigenlijk continu temperaturen rond de dertig graden hebben gehad. Maar dan zien we op een televisiescherm toevallig het weerbericht voor morgen: er is een hittewaarschuwing in heel Frankrijk, in zeventien departementen wordt het tegen de veertig graden. En waar is het morgen het koelst? Juist. Op Corsica!

Dag Corsica; ruig, woest aantrekkelijk eiland met zee, bergen en oude vestingstadjes. We komen graag nog een keer terug.  

Geef een reactie