Le Mont Saint-Michel en Suisse Normande

Op mijn verlanglijstje, die volgens Frans alleen maar langer wordt naarmate we meer reizen, stond Le Mont Saint-Michel. En nu we er zo dicht in de buurt waren wilde ik er beslist naar toe.

Dat dicht in de buurt viel een beetje tegen. Het was nog zo’n 345 kilometer rijden en we deden er ruim vier uur over. Vanaf de kleine slingerende weg zagen we het beroemde eiland met zijn vesting en abdij al van veraf liggen. Het landschap is hier vlak alsof het net gestreken is.

Le Mont Saint-Michel stamt uit het jaar 700 toen een monnik een visioen kreeg van aartsengel Michael om op het rotsachtige eiland een kerk te bouwen. Sindsdien is het eiland door de eeuwen heen – met uitzondering van een korte periode als gevangenis – steeds een plek geweest voor contemplatie en reflectie. Ook nu leeft er nog een groep broeders en zusters in eenvoud in het oude klooster. De omgeving zal hierin zeker een rol spelen. De abdij ligt hoog op de rotsen vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over de baai die met eb kilometers droog valt. Je hebt dan drie uur de tijd om over het uitgestrekte waddengebied met zijn geulen te wandelen. Voorzichtigheid is geboden, want het water komt razendsnel opzetten, zoals Frans en ik met eigen ogen zagen gebeuren. In een kwartier tijd liep de zandvlakte onder de brug  waar we stonden te kijken vol met een kolkende stroom water. Het schijnt dat het water een snelheid heeft van tweeënzestig kilometer per uur.

Via de fraai aangelegde houten brug wandelen we van de parkeerplaats naar het eiland. We hebben kaartjes voor de abdij, die vandaag gratis zijn omdat het open monumenten dag is. Hebben wij weer geluk. Wel hebben we in verband met corona een tijdslot gekregen om binnen te komen.
We zijn niet echt voorbereid op de drukte op het eiland met zijn smalle middeleeuwse straatjes en vele winkeltjes. Het benauwt ons. Zo snel mogelijk proberen we naar de ingang van de abdij te komen, maar ook hier is het druk. In file lopen we door de enorme zalen van de abdij. Hierdoor kunnen we er minder van genieten en maakt het gebouw niet echt indruk op ons. Het uitzicht over het wad is indrukwekkend, maar ik geef toch de voorkeur aan de krijtrotsen.

‘Misschien is het eiland wel prachtig verlicht’, opper ik om Frans zover te krijgen met mij mee te gaan op een nachtelijke wandeling naar het eiland. In mijn hoofd heb ik een romantisch tafereel van wandelen met mijn lief over een brug over zee naar een sprookjesachtig verlicht eiland. Als Frans uiteindelijk meegaat, is het zwaar bewolkt en regent het zachtjes, de pendelbussen rijden nog steeds af en aan en wordt het silhouet van Le Mont Saint-Michel slechts verlicht door één miezerig lampje. Na een paar honderd meter gaan we terug en duiken het bed in.

We hebben allebei behoefte aan rust en natuur na de drukte van gisteren. Ik vind een natuurgebied dat ‘Suisse Normande’ heet. De naam duidt op de rotsige bergen die Zwitsers aandoen. We nemen afscheid van Le Mont Saint-Michel in een cafeetje met cappuccino met uitzicht op de vesting. Via verlaten landweggetjes koersen we door een boomrijk gebied. De wegen beginnen steeds meer te rijzen en te dalen. Op deze manier rijden vinden we allebei leuk om te doen.
Camping de la Rouvre is precies wat we nodig hebben: een oase van rust en natuur, gelegen aan riviertje La Rouvre en een gastvrije ontvangst. Het echtpaar dat de camping runt is vriendelijk en uitnodigend. We mogen zelf een plekje uitzoeken. Ons oog valt op het grote veld achteraan de camping. Hier kun je je hangmat ophangen, een kampvuurtje stoken, genieten van prachtige oude kastanjebomen, een appeltje plukken uit de fruitgaard of Ezel Therese en haar metgezel de bok Gaston een wortel voeren. ’s Avonds leert Frans me schaken op het gezellig ingerichte terras, wisselen we wandeltips uit met andere campinggasten en hoort Frans van de eigenaar dat er twee vliegstekken in de buurt zijn.

Suisse Normande is een dunbevolkt gebied en het blijkt een hele uitdaging te zijn om iets eetbaars te vinden. Met de camper toeren we van dorp naar dorp op zoek naar brood of iets anders dat we mee kunnen nemen op onze wandelingen. Nu het hoofdseizoen voorbij is durven we er niet op te vertrouwen dat we wel een restaurantje of terrasje tegen komen dat geopend is. En die zorg blijkt terecht. Zelfs bij het toeristische hoogtepunt van Suisse Normande, la Roch d’Oëtre zijn de restaurantjes gesloten.
Uiteindelijk vinden we een minisupermarkt. Maar als we om brood vragen, begint de eigenaresse spontaan te lachen. Ze zegt dat we al de zesde zijn die vandaag naar brood vraagt en dat dat echt een probleem is in de regio. Bijna alle bakkers zijn gestopt, omdat het hoogseizoen is afgelopen. Ze hebben een pauze ingelast. Zij laat brood bakken door een boerin, maar dat komt pas eind van de middag binnen. Na twee uur rond rijden vinden we uiteindelijk ‘une boulangerie’.

We maken een wandeling door een kloof met grote bomen en een bruin riviertje met zeldzame rivierkreeftjes. In the middle of nowhere komen we geheel onverwacht een picknick plaats tegen waar we thee en koffie kunnen krijgen. Tijd voor de lunch met koffie, thee en stokbrood. Hoewel de wolken dreigend in de lucht hangen, blijft het droog.
Na de wandeling gaan we op zoek naar één van de vliegstekken. Frans vindt het leuk om daar te gaan kijken, hoewel het vandaag geen vliegweer is. Helaas zijn er wegwerkzaamheden waardoor de toegangsweg naar de vliegstek is afgesloten. Van welke kant we het paragliding startpunt ook proberen te benaderen, overal vangen we bot en het lukt ons niet er te komen.

Het einde van onze vakantie nadert. Een beetje weemoedig nemen we afscheid van Suisse Normande. Een heerlijk gebied om tot rust te komen. Langzaam maken de kleine wegen plaats voor drukke verkeersaders en komen we bij de stad Caen weer terug in de bewoonde wereld.

Bij Honfleur waar de Seine uitmondt in zee nemen we een break. Het is een pittoresk stadje met een houten kerk (zoals je veelal ziet in Scandinavië), een haven met kleurige huisjes en een leuk plein. Op een terrasje van een ‘salon de thé’ met pianomuziek op de achtergrond genieten we nog eenmaal van de zon en van een verrukkelijk gebakje met pistachenoten en pure chocolade. Het meisje van de bediening heeft grote, heldergroene ogen en praat via gebarentaal. Ze is doof.
Op weg naar de auto komen we langs een kunstgalerie waar onze aandacht wordt getrokken door een schilderij van dansende mensen in de vorm van een hart. De mensen zijn weergegeven als kleurige stipjes en toch kun je zien dat ze dansen en bewegen en dat het mensen zijn. Knap geschilderd, mooie symboliek. We zijn ervan onder de indruk.

Net na Honfleur rijden we over de ‘Pont de Normande’. Een witte hangbrug die in een steile boog de rivier de Seine overbrugt. De twee kilometerlange brug is imposant om overheen te rijden. Ik durf nauwelijks van het uitzicht te genieten omdat ik mijn aandacht op de weg moet houden die vrij steil omhoog en omlaag gaat.

Het plan was eigenlijk om vandaag nog ergens te gaan kamperen en dan morgen de laatste etappe naar huis te rijden. Maar zoals wel vaker aan het einde van een reis, ruiken we de stal en rijden we in één ruk door naar huis. Dat biedt perspectief voor de volgende dag.

Het is eind september maar nog steeds heerlijk weer. We pakken onze fietsen en rijden naar Zutphen waar Frans zijn kleding- en schoenenvoorraad aanvult. We lunchen uitgebreid op een terras en fietsen dan terug naar huis. Een mooie afsluiting van onze vakantie samen. ’s Avonds pak ik snel mijn koffer in en vertrek richting Deventer, want er staat alweer een nieuw uitje op de agenda.

Geef een reactie