Krijtrotsen

’s Nachts regent het en kruipen we knus tegen elkaar aan. De volgende ochtend pakt Frans zijn weer-apps – die hij ook voor het paragliden gebruikt – erbij. Ons plan was om in de Franse Alpen te gaan wandelen, maar er trekt de komende dagen een koufront over de Alpen waardoor in het hele gebied veel regen gaat vallen. Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Italië overal gaat het regenen. De enige regenvrije spot die we op de kaart zien is Normandië.

En zo koersen we met de camper richting de krijtrotsen van Normandië. Het is druk op de weg en de navigatie leidt ons via de Route National, omdat op de tolwegen lange files staan vanwege wegwerkzaamheden. Het deert ons niet. We hebben alle tijd en genieten onderweg van ons eerste Franse stokbrood deze vakantie.
In Yport, een dromerig dorpje met statige landhuizen opgebouwd uit grijze natuursteen, vinden we een camping met uitzicht op de krijtrotsen. Genietend van een kopje thee kijken we hoe de ondergaande zon de witte rotsen langzaam roze kleurt en er steeds meer lichtjes verschijnen in de baai die ver beneden ons ligt.

’s Ochtends is het fris maar zonnig. We pakken de bus naar Etretat waar de zee bijzondere vormen in de zachte krijtrotsen heeft uitgesleten die namen dragen als ‘de olifant’, ‘de boog’ en ‘de naald’. We klauteren vanuit het kiezelstrand omhoog tot we bovenop de kliffen staan en uitkijken over de baai. Ik krijg er maar geen genoeg van. Het uitzicht is zo mooi. De witte rotsen steken fel af tegen de blauwe zee. Niet voor niets vormde dit landschap een bron van inspiratie voor vele impressionistische schilders uit de 19e eeuw zoals Monet en Courbet. Maar de schilderachtige omgeving werd ook het decor voor de verhalen van een populaire Franse held, de gentleman-dief Arsène Lupin (serie is nu te zien op Netflix). Een heel andere indrukwekkende attractie is de golfbaan boven op de kliffen!

We wandelen via een Grande Randonnée over de krijtrotsen terug naar Yport. Onderweg picknicken we met uitzicht op de naald. Aan het eind van de dag nemen we een duik in zee. Het water is heerlijk van temperatuur en er zijn nauwelijks golven, zodat je echt kunt zwemmen en rustig op je rug kunt dobberen zonder overspoeld te worden.

De volgende dag wandelen we de andere kant op, richting Fécamp. Er zijn hier nog niet zolang geleden een aantal rotsen afgebrokkeld en naar beneden gestort waarbij iemand is overleden. Daarom is het strand langs dit traject grotendeels afgezet en ook mag je voor je eigen veiligheid niet meer vlak langs de rand van de kliffen wandelen. Toch is het een mooie wandeling langs slaperige gehuchtjes, een kloof met varens en uitgestrekte landerijen. Fécamp blijkt een wat grotere plaats te zijn met een kathedraal met glas-in-lood ramen, een haven en een oud klooster dat ‘Palais Benedictine’ heet. De Benedictijnen die in het klooster woonden waren wetenschappers. Ze schreven boeken nog voor de boekdrukkunst was uitgevonden om hun kennis te delen. De monnik Bernardo Vincelli besteedde zijn hele leven aan het maken van een levenselixer. Het doel was een geneeskrachtig medicijn te maken dat het leven kon verlengen. De medische wetenschap stelde in die dagen nog niet zoveel voor en er waren eigenlijk nog geen medicijnen. Vincelli gaf zijn elixer de naam Benedictine. Het deed me denken aan het levenselixer uit Asterix en Obelix.
Benedictine is een drank die heden ten dage nog wordt gebrouwen in het Palais Benedictine en die bestaat uit zevenentwintig kruiden en een grote dosis alcohol. Na de rondleiding door het museum en de brouwerij kwamen we uit bij de proeverij, waar we drie varianten van de Benedictine mochten uitproberen. Het drankje liet een warme gloed achter in mijn keel en had een zachte, zoete afdronk. Of we ons leven hierdoor hebben verlengd weten we niet, maar met een lichte roes verlieten we het pand.

We wandelden een eindje over het kiezelstrand langs de onderkant van de witte krijtrotsen. Het was eb en de witte rotsen die normaal onder het water liggen kwamen nu tevoorschijn met flinke plakken zeewier en mosselen. Op een bordje stond dat het verboden was de mosselen te vangen. We schoten niet erg op want de kiezels rolden weg onder onze voeten en de witte rotsen waren glibberig. Af en toe wierp ik een blik omhoog om te kijken of er niet net toevallig een rotsblok naar beneden viel. Bij een trap verlieten we het strand en klommen omhoog de kliffen op, daarna keerden we via de velden terug naar de camping.

Wat een prachtig gebied.

 

Geef een reactie