Verliefd op Gouda

Tussen de Kanjers voor Kanjers dag en een gepland uitstapje naar Friesland met mijn vriendin Esther, hadden Frans en ik een paar dagen tijd om samen op vakantie te gaan. Maar daarvoor moest hij eerst nog twee dagen naar een klant in Gouda.

Toen we doodmoe thuiskwamen van de Kanjers voor Kanjers dag pakten we in een uurtje tijd onze spullen voor de vakantie in en reden richting Gouda waar ik een plekje had gereserveerd op camping Groen Geluk. Via een smal weggetje kwamen we in het donker aan op de camping, die niet zo idyllisch was als de naam deed vermoeden. We kregen een plekje toegewezen op een soort betegeld terras. De caravans stonden dicht tegen elkaar aan, er waren helaas geen fietsen te huur, de theetuin was gesloten en het geroemde natuurgebied bleek een – in onze ogen – normaal weiland met wat vogels te zijn.

Onze nachtrust werd verstoord door een kolonie muggen die blijkbaar in een onbewaakt ogenblik onze camper was binnengedrongen. Telkens weer hoorden we het irritante gezoem van muggen bij onze oren, op de gordijntjes en muren van de camper verschenen steeds meer geplette muggenlijkjes en bloedvlekjes, omdat ik – grote dierenvriend – de muggen genadeloos doodmepte. Toch leek er aan het gezoem geen einde te komen. Pas tegen een uur of vier viel ik in slaap.

Om half zeven werd ik weer wakker van gezoem, ditmaal was het de wekker. Na een lekker ontbijtje in de camper, haalde Frans zijn laptop tevoorschijn en gingen we op pad. Om acht uur werd hij verwacht bij zijn nieuwe klant in Gouda. Het smalle dijkweggetje tussen Hekendorp en Gouda was geen aanrader in de ochtendspits, je kon elkaar alleen passeren bij speciaal in de weg gemaakte vluchthavens. Dat betekende veel wachten, soms een stukje achteruit rijden, wenkende handgebaren maar ook nors voor zich uitkijkende forensen die reden alsof er geen medeweggebruikers waren. Toch arriveerden we precies op tijd bij de klant, waar we de camper op de gratis parkeerplaats neerzetten.

Frans verdween in het gebouw en ik bleef alleen achter in de camper. Er lag een hele, lege dag voor me. Ik was benieuwd hoe ik die zou gaan invullen. Ik viel om van de slaap, maar om nu in het zicht van het kantoorpersoneel te gaan liggen maffen, vond ik  niet zo gepast. Ik was bang dat het de reputatie van Frans niet ten goede zou komen bij zijn nieuwe klant. Ik schonk mezelf een kopje thee in en nam de mogelijkheden voor vandaag door. Fietsen? Naar het strand? Terug naar de camping? Museum bezoeken?

Al snel kwam ik erachter dat op maandag vrijwel alles dicht zit; fietsverhuur, musea. Ik had geen zin om in de maandagochtend spits te staan op weg naar het strand of om terug te keren naar de camping. Ik besloot naar het centrum van Gouda te wandelen. Ik had een vreselijk duf hoofd en ik hoopte dat een beetje frisse lucht me goed zou doen. Over een gezellig gevuld fietspad met aan beide kanten een brede sloot met eenden, zwanen en meerkoeten wandelde ik richting centrum. Huizen en straten zijn hier omringd door water. Overal zijn sloten, beekjes en grachten met water dat bijna tot aan het asfalt komt. Een heel ander landschap dan de Achterhoek.

Na ruim een half uur liep ik het historische hart van Gouda binnen. Het was verlaten en het stonk naar afval. Vuilniswagens waren overal bezig de kliko’s te legen. Winkels en horeca waren nog gesloten. Bij een terrasje waren ze net de stoelen aan het buiten zetten toen ik passeerde.
‘Hoe laat gaan jullie open?’, vroeg ik.
‘Om 10.00 uur. Maar kan ik u misschien ergens mee van dienst zijn?’, reageerde het meisje van de bediening vriendelijk.
Ik knikte dankbaar. ‘Ik zou heel graag even gebruik maken van het toilet en een kop thee drinken.’
‘Daar kan ik voor zorgen’, zei ze met een brede lach. ‘Loop maar met me mee.’
En zo zat ik even later met een kop thee op een bankje naar de ontwakende stad te kijken.
Ik kreeg het steeds beter naar mijn zin in Gouda.

Ik ontdekte dat Gouda een mooie oude stad is met een rijke historie. Midden op het plein ligt het stadhuis, schuin er tegenover de Waag waar vroeger de kazen werden gewogen, achter het plein de Grote Sint-Janskerk met het Goudse museum. Allemaal gesloten op maandag, maar dat maakte dat ik overal rustig en zonder andere toeristen rond kon dwalen op mijn verkenningstocht. Gouda heeft een leuke haven met oude sluis waar ik een tijdje toekeek hoe plezierjachten van de binnenwateren naar de Hollandse IJssel voeren. Gouda ligt dus net als Doetinchem aan een tak van de IJssel.

Er was ook een park met oude bomen, grote vijvers, bloemen en leuke bankjes. Bij een grote volière streek ik neer op een bankje van mozaïek en keek geamuseerd hoe de groene en blauwe parkieten op takjes heen en weer schommelden, hoe twee witte kaketoes met gele kuif elkaar voerden en kusjes gaven. Ik deed een dutje op de bank en neusde wat in de kleine huisbibliotheek die daar stond. Toen ik trek kreeg, wandelde ik terug naar het grote plein. Het was inmiddels volgestroomd met toeristen en alle terrasjes waren bezet. Op het terras van Bagels en Beans waar ik ’s ochtends zo vriendelijk was geholpen streek ik neer voor de lunch. Heerlijk gegeten en de bediening was weer super vriendelijk. Blij door zoveel vriendelijkheid verliet ik het terras.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na weer een uurtje wandelen viel mijn oog op een bioscoop. Er draaide leuke films en het was aantrekkelijk om ergens lekker rustig te kunnen zitten en uitrusten. En zo zat ik even later met een vijftal andere vijftigplussers op een maandagmiddag naar de film ‘the Father’ te kijken. Anthony Hopkins speelt een bejaarde man die langzaam de grip op zijn leven verliest omdat zijn brein hem in de steek laat. Uitgerust verliet ik de bioscoop en wandelde ik terug naar de camper waar Frans net klaar was met zijn werk.

We reden samen terug naar camping Groen Geluk waar we een smakelijke maaltijd bereidden op ons gasfornuisje in de camper, terwijl we elkaar bijpraatten over wat we die dag hadden beleefd. Ik vertelde Frans dat ik onverwacht verliefd was geworden op Gouda.

De volgende ochtend is de fietsverhuur op het centraal station van Gouda geopend. Voor het eerst van mijn leven neem ik plaats op een elektrische fiets. De enige optie bij de fietsverhuur. Gewone fietsen zijn uit de gratie, zo vertelt de verhuurder. De eerste drie slagen gaan erg zwaar, dan komt de trapondersteuning op gang en krijg ik een flinke zwieper, waardoor ik er als een raket vandoor ga. Als ik ook maar even stop met trappen, dan gaat de ondersteuning eraf en moet ik eerst weer drie zware slagen trappen om op gang te komen. Op kruisingen maakt me dit erg traag. Op de lange, rechte stukken met tegenwind is de trapondersteuning wel prettig, maar in de stad vind ik het eerder  onhandig.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik houd de batterij goed in de gaten, want als de accu leeg is, dan wordt het fietsen echt zwaar. Maar gelukkig kan ik probleemloos zo’n vijftig kilometer fietsen zonder de accu op te hoeven laden. Ik fiets van Gouda naar Boskoop en naar de Reeuwijkse Plassen, daarna via Haastrecht weer terug naar Gouda. Het is een prachtige, waterrijke omgeving om te fietsen. Kleine weggetjes langs slootjes vol waterlelies en witte bruggetjes, in Boskoop velden met gekweekte bomen en heesters, bij Reeuwijk grote plassen en vaarroutes voor plezierjachten.

Rond een uur of vier lever ik de fiets weer in en wandel terug naar de camper waar Frans al staat te wachten. In de avondspits koersen we richting Rotterdam en vervolgens naar Breda. Onze gezamenlijke vakantie is gestart.

Op de grens bij knooppunt Hazeldonk vinden we een grappige kleine camping: de Klompenboom. In een grote Lindeboom hangen diverse houten klompen om de takken de goede kant op te leiden. De camping is naar deze boom genoemd. Het is er heerlijk rustig en we genieten van de stilte. De camping is fraai aangelegd met bloeiende bloemen en rondscharrelende kippen.

Geef een reactie