We zijn net terug van alweer een heerlijke vakantie. Een vakantie waarin we nieuwe gebieden hebben ontdekt, maar vooral een vakantie die ons heeft geleid naar bekende plekjes die we graag nog een keer wilden bezoeken. Het is een risico om een plaats waar je bijzondere herinneringen aan bewaart nogmaals te bezoeken, vind ik. Een tweede keer kan het tegenvallen en dan werpt het een smet op de oorspronkelijke herinnering. In ons geval heeft het goed uitgepakt. Het is een vakantie geworden van bergen en meren.
De eerste week van de vakantie mocht ik bepalen waar we heen zouden gaan en wat we zouden gaan doen, de tweede week zou in het teken van paragliden staan. De deal was dat ik Frans zou volgen daar waar weer en wind het gunstigst waren voor het vliegen; een uitdaging voor mij.
We koersten af op Zwitserland en kwamen uit bij de autotrein in Kandersteg. De weg liep dood in de bergen en de trein door de tunnel was de enige mogelijkheid om aan de andere kant van het bergmassief te komen. We reden een open wagon op met onze camper en daarna begon de tocht. Het had me wel spannend geleken die autotrein, maar eigenlijk was het vooral saai, want we reden door een onverlichte tunnel en zaten een kwartier in het donker in onze eigen camper.
Toen we de tunnel uitkwamen waren we moe van de lange reisdag en besloten een camping te zoeken. Het Lago Maggiore waar ik graag naar toe wilde, moest maar een dagje op ons wachten. De volgende dag kwamen we erachter dat we heel dicht bij Zermatt zaten; de plaats waar we op onze huwelijksreis naar toe zijn geweest en waar we zulke goede herinneringen aan bewaren. We pasten onze plannen aan en in plaats van verder te reizen naar het Lago Maggiore boekten we een treinreis naar Zermatt, dat een autovrij plaatsje is waar je alleen per trein kunt komen. Vanuit Zermatt pakten we de Gornergratbahn, een tandwieltreintje dat bijna loodrecht omhoog gaat naar 3.100 meter en de beroemde Matterhorn. We hadden een stralende dag uitgekozen. Zo’n dag die maar weinig voorkomt hoog in de bergen: met een strak blauwe lucht en nauwelijks wind. Het uitzicht was magnifiek. We maakten een prachtige wandeling en genoten in de late middagzon van een ijsje. We moesten rennen om de laatste trein terug naar Zermatt te halen.
De volgende dag rijden we via de Simplonpass naar Italië. Ik vind het altijd bijzonder om te merken dat je met het passeren van de landsgrens ineens ook een andere wereld binnenrijdt met een andere energie. Zwitserland voelt schoon, maar ook streng en serieus. Op het moment dat we Italië binnenrijden lijkt alles ineens zonniger en vrolijker. Alsof de mensen hier meer van het leven houden.
Het Lago Maggiore met zijn grote, drukke campings kan ons niet zo bekoren, daarom wijken we uit naar het kleinere Lago D’Orta. We vinden een kleine, authentieke Italiaanse camping waar ze ’s middags siësta houden, waar ze alle tijd van de wereld hebben en waar we een plekje krijgen met uitzicht op het lieflijke Orta meer. ’s Middags gaan we naar het privéstrandje van de camping en lekker zwemmen in het zachtblauwe water.
De volgende dagen zijn heel relaxed. We ontbijten met uitzicht op het meer, het is heerlijk zacht zomers weer. We rijden met de camper door piepsmalle straatjes waarbij we soms de spiegel schampen aan een uitstekend venster van een huis of in de achteruit moeten als er een tegenligger aankomt. We beklimmen de Mottarone, een berg met 360 graden uitzicht. Op de top hebben we zicht op de beboste bergen en de vele meren van Noord-Italië. We tellen zeven meren, waaronder het grillige Lago Maggiore. We brengen een bezoek aan het mondaine stadje Stresa prachtig gelegen aan de oever van het Lago Maggiore. Met een bootje gaan we naar één van de eilanden voor de kust waar we een bezoek brengen aan het kasteel en de tuinen van de familie Borromea. Ik houd van de blauwe kleur van het meer. ’s Avonds ontmoeten we vrienden die ‘toevallig’ ook in de buurt van Stresa zijn met hun camper en gaan we samen pizza eten. De laatste dag gaan we naar San Giulio, een middeleeuws stadje dat bekend is vanwege de pelgrims die een bezoek brengen aan de botten van de heilige Sint Franciscus van Assisi, die in een kistje liggen in de grote kathedraal op het eilandje dat dezelfde naam draagt. Ik had gelezen dat het eiland echt de moeite waard was en dat je er in de natuur een pelgrimstocht kon lopen. Het blijkt echter een piepklein eilandje dat we na een half uur echt wel hebben gezien, maar onze boot komt pas drie uur later. We zitten vast op het eiland. Misschien is dat wel onze pelgrimstocht; gewoon een paar uur zittend doorbrengen aan de rand van het water, zonder gedachten, zonder iets te hoeven, alleen maar te zijn.
De volgende dag begint de week van Frans. Het weer is omgeslagen en het regent pijpenstelen. Tot onze enkels in het water waden we naar het toilet. Er trekt een koufront over de Alpen en het is overal slecht, behalve in een uithoekje in Frankrijk, dat in de luwte van de bergen ligt: Sint Vincent les Fortes. De plaats waar ik heb leren paragliden.
Het clubje paragliding vrienden heeft besloten de koers te verleggen van de Dolomieten naar Sint Vincent les Fortes, dus rijden we door een grijs en grauw landschap in de stromende regen naar Frankrijk. De sfeer in Frankrijk is verlaten en troosteloos.
Na een hele dag regen, breekt bij het binnenrijden van de bergen bij Sint Vincent les Fortes, de zon door. De zon heeft een gaatje in het wolkendek gevonden en zet de bergen, die achter zich een inktzwarte lucht herbergen, in een gouden licht. Het heeft iets magisch, iets waar we stil van worden. Op dat moment verschijnt een felle regenboog die fier met twee poten in de grond staat.
We strijken neer op een camping aan Lac de Serponcon, een helderblauw stuwmeer. De avond is helder en koud. Het is fijn de paragliding vrienden weer te zien. Er zijn ook een paar mensen bij die ik nog niet ken.
De ochtend wordt doorgebracht met ‘parawaiting’ op de top van de berg. De mannen zijn met hun pakzakken in ons volgestouwde busje omhoog gebracht en wachten op thermiek, die maar niet komt. Rond een uur of drie gaan ze eindelijk de lucht in. Het is druk in de lucht. Omdat er weinig thermiek is vliegt iedereen op dezelfde plek. Ik vind het doodeng en ben bang dat Frans een botsing in de lucht krijgt. Een paar keer vliegt er rakelings iemand langs hem heen. Niemand heeft lekker gevlogen; iedereen vond het te druk en eigenlijk daardoor te risicovol.
Had ik me net ingesteld op Frankrijk en wat informatie verzameld over wat ik zou kunnen doen de komende dagen, zijn de plannen alweer bijgesteld. Te harde wind de komende dagen, is het oordeel van de mannen. In Italië wordt een plekje gevonden waar nog wel gevlogen kan worden. Dus tuffen we de volgende ochtend voor dag en dauw weer richting Italië; dezelfde route terug die we twee dagen geleden hebben afgelegd maar dan in tegengestelde richting.
De paragliders hebben contact gelegd met een Italiaanse vliegschool en afgesproken bij het dorpsplein in een klein plaatsje. Vandaaruit brengt de contactpersoon hen met een busje omhoog de berg op, dwars door een natuurgebied. Voordat ik het goed en wel in de gaten heb zijn de mannen verdwenen en sta ik alleen met de andere vrouw uit het gezelschap met wie ik het gelukkig goed kan vinden. We rijden naar het adres van de camping die we hebben doorgekregen. De wegen worden smaller en smaller en vertonen steeds meer gaten en bobbels in het asfalt. We rijden achter elkaar aan een steile bergweg op. Het is een heel avontuur. Uiteindelijk komen we uit bij een camping midden in de natuur. Het echtpaar dat de camping runt is uitermate hartelijk. Er staat koffie klaar en er is een mandje met vers fruit uit de omgeving. Het restaurant zit helaas dicht. Het is wel mogelijk om pizza te laten bezorgen en ook de bakker komt langs met broodjes.
We zetten de tentjes op in een ruime cirkel. Het ziet er een beetje uit als een padvinderskamp. De mannen hebben lekker gevlogen vandaag. Helaas is voor morgen te harde wind voorspeld.
De weersvoorspelling komt uit: het waait te hard. De eikels kletteren op het dak van onze camper. Frans en ik maken een prachtige wandeling naar de top van de Monte Fribourg op 1.400 meter. Op de top hebben we zicht op de besneeuwde bergen van Zwitserland aan de ene kant en de Povlakte aan de andere kant. We kunnen echt heel ver kijken.
We nemen afscheid van de vriendelijke camping en rijden naar een ander stukje Italië waar ook veel wordt gevlogen. Hetzelfde ritueel herhaalt zich: de mannen gaan vliegen en de vrouwen slaan het kamp op. Alle bagage en de tenten zitten in onze camper gestouwd. ’s Avonds zitten we lang buiten. Overdag maak ik uitstapjes met de andere vrouw waarbij we naar een meer rijden, samen lunchen, een beetje zwemmen en stadjes bekijken. Het vliegweer is niet al te best. Meer dan een paar voorzichtige glijvluchtjes zitten er niet in.
Omdat het weer niet vliegbaar is gaat plotsklaps iedereen naar huis. Ik moet er even aan wennen om weer alleen te zijn met Frans. Alweer een onverwachte wending.
We maken een mooie wandeling over een pelgrimspad dat van Canterburry in Engeland naar Rome loopt. Tegen de avond rijden we alvast een stukje huiswaarts. We komen terecht in het Zwitserse Evolene gelegen in het Val D’Herens. Hier zijn we in 2011 ook geweest. We nemen ons voor om nu de wandeling te maken die we toen niet hebben kunnen maken.
Het is zwaar bewolkt en af en toe vallen er wat droge sneeuwvlokjes uit de lucht. We klimmen naar een groenblauw meertje waar we picknicken. Daarna gaat de tocht verder door een stukje bos, totdat we boven de boomgrens komen. Naar alle kanten hebben we uitzicht op grillige bergtoppen. Ons einddoel is een houten kruis dat boven op de top staat. Voldaan en moe ga ik bij het kruis zitten. Ik heb het gehaald! De afdaling gaat snel en we zijn voor het echt gaat regenen terug bij de camper.
We rijden weer een stukje huiswaarts. Bij het meer van Geneve staat een enorme file en we houden het voor gezien voor vandaag. We gaan op de camping van Villeneuve staan, waar Frans al eens eerder heeft gestaan. De regen komt met bakken uit de hemel.
Als laatste etappe gaan we naar Bern. Een verrassend mooie, oude stad met smaragdgroene rivier. Helaas zit het Einstein museum dicht. Voordat we huiswaarts keren lopen we nog even langs het Zwitserse parlement. Rond drie uur vertrekken we uit de stad en de reis verloopt voorspoedig. Helaas hebben we bij Keulen door wegwerkzaamheden bijna een uur vertraging. De laatste hobbel is een wegafsluiting bij Wesel, waardoor we een heel eind binnendoor moeten rijden. Half één zijn we weer THUIS.
Hoi Bianca, bedankt voor je lovende recensie op bol.com over mijn boek. Hoop dat je vriendin er kracht en inspiratie uit kan putten. Wens je vriendin veel sterkte namens mij.
Lieve Dorothé, wat heerlijk om zo mee te mogen genieten van jullie heerlijke vakantie. Heb met een glimlach van oor tot oor zitten lezen en genieten van die mooie foto’s. Foto’s waar de levensvreugde vanaf spat, heerlijk !
wat heerlijk dat je zo van onze ervaringen geniet